350
Verzorging van de auto
Plaats de krik goed en krik op
totdat het wiel van de ondergrond
loskomt.
5. Wielbouten losdraaien.
6. Wiel verwisselen.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Laat de auto zakken en neem de
krik weg.
9. Plaats de wielsleutel, let er hierbij
op dat deze stevig vastzit en haal
de wielbouten kruislings aan. Het
aanhaalmoment bedraagt
115 Nm.
Let er bij een auto met lichtmeta‐
len velgen op dat de wielbouten
ook kunnen worden gebruikt voor
het stalen reservewiel. De coni‐
sche vlakken van de wielbouten
zorgen er in het gegeven geval
voor dat het reservewiel vastzit.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo
verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielboutdoppen aanbrengen.
11. Berg het vervangen wiel 3 346,
het boordgereedschap 3 332 en
de adapter voor de wielborgbou‐
ten op.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielbouten van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een snel‐
lader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.
Voorzichtig
Gebruik een elektrisch voertuig
nooit als starthulp voor een ander
voertuig.
9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐
staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.