BaNDENSPaNNINg-cONtROLESyStEEm
1
aanduiding
Het display 1 op het instrumentenpaneel
en de boordcomputer 2 informeren u over
eventuele afwijkingen (lage bandenspan-
ning, lekke band, systeem defect, enz.).
2.20
(2/3)
2
E
« Bandenspanning aanpassen »
Een wiel F dat vol wordt, geeft aan dat de
bandenspanning te laag is.
« Verhoog banden-spanning snelweg »
Als de vier wielen F vol worden, is de
bandenspanning niet aan de rijsnelheid aan-
gepast. Verminder uw snelheid of pomp de
vier banden op tot "spanning snelweg" (raa-
dpleeg de sticker op de zijkant van het bes-
tuurdersportier).
« Lekke band »
Het wiel F geeft aan dat de band van het be-
treffende wiel lek of veel te zacht is. Vervang
de band of roep de hulp in van een merkdea-
ler als deze lek is. Pomp de band op als de
bandenspanning te laag is,
Deze boodschap wordt vergezeld door het
®
controlelampje
"Wielsensoren afwezig" of
"controleerwielsensoren"
Een wiel E dat verdwijnt, geeft aan dat er
F
geen wielsensor in dit wiel zit of dat de wiel-
sensor defect is (bijvoorbeeld als het reser-
vewiel op de auto gemonteerd is).
.