1. Maaimesknop (PTO)
2. Ingeschakeld
Opmerking: De maaimesknop op het dashboard
gaat branden als u het maaimes inschakelt, zoals
wordt getoond in Figuur 7.
1. Waarschuwingslampje
van grasvanger
De maaimessen uitschakelen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Druk de maaimesknop in om uit te schakelen
(Figuur 6).
De maaihoogte instellen
Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de
gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in zeven
standen worden gezet, van ongeveer 35 tot 103 mm.
Belangrijk: U moet de snijhoogtehendel in de
hoogste positie zetten (7) als u de machine van het
gras rijdt, om beschadiging van de maaimessen
te voorkomen.
Figuur 6
3. Uitgeschakeld
1
2
G012530
Figuur 7
2. Maaimeslampje
1. Druk op de knop op de grashoogtehendel en houd
de knop ingedrukt (Figuur 8).
1. Maaihoogtehendel
2. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
3. Laat de knop los.
Opmerking: Als u de laagste maaihoogte-instelling
wilt gebruiken, moet u de voorste maatwielen naar de
bovenste openingen in de wielbeugels verplaatsen; zie
Maatwielen van de maaimachine afstellen (bladz. 14).
Afvoerplaat instellen
Met het afvoerplaat verandert u de grootte van de
afvoeropening ten behoeve van de werking van de VOL
indicator van de grasvanger.
1. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger
verwijderen.
2. Draai de 2 moeren op de afvoerplaat los en schuif
de plaat, afhankelijk van de maaiomstandigheden,
omhoog als u kort, droog gras maait of omlaag als
u lang, nat gras maait (Figuur 9).
1. Plaat
13
Figuur 8
Figuur 9
2. Moeren