5.3 Installatie
Het toestel moet in onderstaande positie gemonteerd worden.
het is belangrijk dat het toestel volledig horizontaal gemonteerd worden voor een goede werking van de condensafvoeren.
fig. 5.a,b,c
fig. 5.d
Waterpas
fig. 5.h
5.a Bereid het oppervlak voor waar het toestel moeten worden gemonteerd. Zorg ervoor dat deze vlak en geëgaliseerd is en dat de muur het
gewicht van het toestel kan dragen. Voer de installatie uit in overeenstemming met de lokale wet-en regelgeving.
5.b Gebruik het meegeleverd boorsjabloon om de juiste posities van de gaten voor de luchtinlaat, de luchtuitlaat, de bevestigingsschroeven
voor de bevestigingsbeugel en het vastzetten van het toestel op de muur te markeren. Zorg ervoor dat het boorsjabloon waterpas is.
5.c Boor de gaten in de buitenmuur. Voor de luchtuitlaat - en inlaat is een klokboor van 112mm nodig.
5.d Gebruik de juiste bevestigingsvijzen (niet meegeleverd) om de montagebeugel te bevestigen aan de wand: zorg ervoor dat de beugel goed
is geïnstalleerd om het gewicht te kunnen dragen.
5.e Bevestig de connectiestukken voor luchtinlaat en luchtuitlaat in de muur.
5.f Haak het toestel (witte front cover eerst losvijzen) op de muurbeugel. Zorg ervoor dat de twee gaten aan de achterzijde van de
behuizing in lijn staan met de gaten in de muur.
5.g Zet de behuizing vast op de muur door middel van schroeven (niet meegeleverd).
5.h Zorg ervoor dat het toestel volledig waterpas geïnstalleerd is..
5.i Sluit de condens ellebogen aan op de afvoeropeningen aan de onderzijde van de behuizing. Zorg ervoor dat alle aansluitingen water-
en luchtdicht zijn. Er moet een sifon (of vergelijkbaar) gebruikt worden bij de condens afvoerbuis. Sluit het toestel elektrisch aan.
5.j Bevestig het wit ABS deksel opnieuw op de body door middel van de bijgeleverde schroeven. Installeer het buitenrooster.
fig. 5.e
H
fig. 5.i
fig. 5.f
H=min. 60mm
Opening: dia. 100 mm
Boor: 112 mm
fig. 5.g
H
fig. 5.j
7
7