Bediening
Dagelijkse controles voorafgaand aan het gebruik
Controleer de werking van bedieningsschakelaars, displayuitrusting en componen-
ten.
Controleer de werking van het alarmsysteem.
Controleer de werking van de vergrendelingsschakelaar.
Controleer de werking van de noodstopschakelaar.
Controleer de werking van de stuurinrichting.
Controleer de instelfunctie van de rijschakelaar.
Controleer de batterijstekker.
Controleer of de batterijkabelaansluitingen goed vastzitten en vet de batterijpolen
indien nodig in.
Controleer de aangedreven wielen en rollen op slijtage en beschadiging.
Controleer de hydraulische functies.
Controleer de remwerking van elektromagnetische remmen.
Controleer of optionele functies normaal werken.
Werkomgeving controleren
Vergeet niet om voor gebruik de werkomge-
ving grondig te controleren.
Er mogen geen sporen van lekkage van ver-
bruiksmiddelen onder de uitrusting aanwezig
zijn.
Het werkgebied moet vrij blijven. Er mogen
zich geen obstakels of personen op de rijroute
bevinden.
De bestuurder moet alert blijven op alles wat
een veilig gebruik in de weg kan staan:
• Er mogen zich geen personen in de omge-
ving van de machine bevinden
• Er mogen zich geen personen onder de
vorken bevinden nadat ze zijn geheven
• De bestuurder mag geen gebruik maken
van een mediaplayer of andere elektro-
Dagelijkse controles voorafgaand aan het gebruik
nische apparatuur die zijn aandacht kan
afleiden
• Er mogen geen sporen van vet op de vloer
zijn
De bestuurder moet vooral voorzichtig zijn bij
het transporteren van goederen. De grootte
van de goederen kan de rijeigenschappen
veranderen en het zicht belemmeren. De
bestuurder moet vertragen bij het remmen of
keren, om kantelgevaar van de machine te
voorkomen.
Bij het passeren van obstakels moet de
snelheid worden gereduceerd om ervoor te
zorgen dat de machine niet uit balans raakt en
om trillingen in de handen en armen van de
bestuurder te voorkomen.
50028011515 NL - 03/2018
4
Uitgevoerd
45