Namen van machineonderdelen
■ Bedieningstoetsen
b
a
c
1 "Start/Stop"-toets
Druk op de "Start/Stop"-toets om te beginnen of te stoppen
met naaien.
2 Achteruitsteektoets
Druk op de achteruitsteektoets om achteruit- of
verstevigingssteken te kunnen naaien, afhankelijk van het
geselecteerde steekpatroon. (pagina 27)
3 Verstevigingssteektoets
Druk op de verstevigingssteektoets om één enkele steek
meerdere malen te naaien en af te hechten. (pagina 27)
Druk voor lettersteken en decoratieve steken op deze toets om
te eindigen met een volledige steek in plaats van middenin.
Het LED-lampje naast de toets licht automatisch op wanneer de
steek wordt genaaid en gaat uit wanneer het naaien is voltooid.
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te
zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één steek.
5 Draadafkniptoets
Druk op de draadafkniptoets nadat u bent gestopt met naaien,
om de boven- en onderdraad af te knippen.
6 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de
naaisnelheid aan te passen.
■ Bedieningspaneel en bedieningstoetsen
1 LCD (liquid crystal display)
Geselecteerde steekpatrooninstellingen en meldingen worden
weergegeven.
(pagina 10)
2 Toetsen voor steekbreedte/Toetsen voor selectie
van instellingenschermpagina's
Druk op deze toetsen om de steekbreedte aan te passen of naar
de vorige/volgende pagina van het instellingenscherm te gaan.
3 Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon
Druk op deze toets om de naaisteek te selecteren die is
toegewezen aan een numerieke toets of om een steekpatroon
op te halen dat is opgeslagen.
6
d
e
f
4 Naaistekentoets
Druk op deze toets om een naaisteek te selecteren.
5 Toets voor siersteken
Druk op deze toets om een decoratieve steek te selecteren.
6 Toets voor lettersteken
Druk op deze toets om een lettersteek te selecteren.
7 Terugtoets
Druk op deze toets om de handeling te annuleren en terug te
gaan naar het vorige scherm.
Als u op deze toets drukt, verwijdert u ook het laatst toegevoegde
steekpatroon wanneer u tekens of decoratieve steken combineert.
8 Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen om snel een van de tien meest gebruikte steken
te selecteren. Wanneer u andere steken wilt selecteren, gebruikt u
deze toetsen om het nummer van de gewenste steek te typen.
9 OK-toets
Druk op deze toets om de selectie toe te passen of de
handeling uit te voeren.
0 Hersteltoets
Druk op deze toets om de originele instellingen van de
geselecteerde steek te herstellen.
A Geheugentoets
Druk op deze toets om steekpatrooncombinaties op te slaan in
het machinegeheugen.
B Persvoet-/naaldwisseltoets
Druk op deze toets alvorens de naald, persvoet enz. te
verwisselen. Zo vergrendelt u alle toetsen en knoppen om
werking van de machine te voorkomen.
C Terug-naar-begintoets
Wanneer het naaien stopt, drukt u op deze toets om terug te
keren naar het begin van het steekpatroon.
D Instellingentoets
Druk op deze toets om naai- of andere instellingen te selecteren
of naar de volgende pagina van het instellingenscherm te gaan.
E Automatische draadafkniptoets
Druk op deze toets om de automatische draadafknipfunctie te
selecteren.
F Handmatig-geheugentoets
Druk op deze toets om de aangepaste instellingen voor
steekbreedte en -lengte op te slaan.
G Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets
Druk op deze toets om de functie Automatisch achteruit/
verstevigingssteken naaien te gebruiken.
H Toetsen voor waarde kiezen
Druk op deze toetsen om de waarde van de geselecteerde
optie in het instellingenscherm te wijzigen.
I Toetsen voor steeklengte/Toetsen voor optieselectie
Druk op deze toetsen om de steeklengte aan te passen of de
vorige/volgende optie op het instellingenscherm te selecteren.
Opmerking
• De bedieningstoetsen van deze machine zijn capacitieve
aanraaksensors. U bedient de toetsen door er
rechtstreeks met uw vinger op te drukken.
De reactie van de toetsen varieert per gebruiker. De druk
die wordt uitgeoefend bij het selecteren van een steek of
menu, heeft geen invloed op de reactie van de toetsen.
• Aangezien de bedieningstoetsen anders reageren per
gebruiker, stelt u de instelling voor "Invoergevoeligheid
voor bedieningstoetsen aanpassen" op pagina 12 aan.
• Wanneer u een elektrostatische touchpen gebruikt, moet de punt
8 mm of meer zijn. Gebruik geen touchpen met een dunne punt.