ONDERHOUD
4. Het vloeistofpeil moet boven de minimumindicatormarkering
in het peilglas
staan. Vul zoveel remvloeistof bij als nodig.
Vul niet te veel.
5. Plaats het diafragma, deksel en schroeven weer terug.
AANHAALMOMENT
Diafragmaschroeven:
6. Veeg gemorste vloeistof weg. Controleer op tekenen van
remvloeistoflekkage rond slangen, fittingen, reservoir en
remklauwen. Controleer de slangen op beschadiging.
148
1,4 N·m
I I N N S S P P E E C C T T I I E E / / R R E E I I N N I I G G I I N N G G R R E E M M S S C C H H I I J J F F
Laat de remonderdelen afkoelen voordat u ze inspecteert of
onderhoud uitvoert. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot
brandwonden op de huid.
VOORZICHTIG