Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie En Inbedrijfname; Installatievoorwaarden; Montagepositie En -Ruimte; Zuigaansluiting /Gasinlaat - BUSCH SAMOS SI 0045-2200 E1 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie en Inbedrijfname

Installatievoorwaarden

VOORZICHTIG
_a
Wanneer de installatievoorwaarden niet in acht worden genomen,
in het bijzonder in het geval van onvoldoende koeling:
Gevaar voor beschadiging of vernieling van de blaaspomp en aang-
renzende installatie-onderdelen.
Gevaar voor letsel!
De installatievoorwaarden moeten in acht worden genomen.
● Zorg ervoor dat de integratie van de blaaspomp zodanig wordt uit-
gevoerd dat de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften van de
Machinerichtlijn 2006/42/EG voldaan wordt (welke de verant-
woordelijkheid is van de ontwerper van de machine waar de
blaaspomp onderdeel van is; Ú pagina 13: opmerking in de
EU-Verklaring van Overeenstemming).

Montagepositie en -ruimte

● Zorg ervoor dat de omgeving van de blaaspomp niet explosiege-
vaarlijk is
● Zorg ervoor dat aan de volgende omgevingsvoorwaarden wordt
voldaan:
omgevingstemperatuur: –15 ... +40 °C
omgevingsdruk: atmosferisch
● Zorg ervoor dat de omgevingscondities overeenkomen met de be-
schermingsklasse van de aandrijfmotor (overeenkomstig de type-
plaat)
De blaaspomp kan draaien met horizontale of verticale gasstroom (bij
verticale gasstroom moet de aandrijfmotor naar boven wijzen)
● Zorg ervoor dat de montageondergrond vlak is
● Zorg ervoor dat er een minimale ruimte van 0,1 m is tussen de
blaaspomp en de nabije wanden om voldoende koeling te garan-
deren
● Zorg ervoor dat er een minimale ruimte van 3,5 cm (tot bouw-
grootte 140) of 5,5 cm (vanaf bouwgrootte 200) is tussen de ven-
tilatorkap en de nabije wanden/plafonds
● Zorg ervoor dat er een minimale ruimte van 2 cm (tot bouwgrootte
200), 3 cm (voor bouwgrootte 310) respectievelijk 4 cm (vanaf
bouwgrootte 530) is tussen het deksel en de nabije wanden/pla-
fonds
Bij opstelling met de aandrijfmotor naar boven:
◆ Voorzie rubberen trillingdempers onder de voeten om de
blaaspomp te bevestigen aan de vloer
● Zorg ervoor dat temperatuurgevoelige delen (plastic, hout, karton,
papier, elektronica) niet in aanraking komen met het oppervlak van
de blaaspomp
● Zorg ervoor dat de installatieruimte of locatie zodanig wordt ge-
ventileerd zodat er voldoende koeling van de blaaspomp is gega-
randeerd
VOORZICHTIG
Tijdens bedrijf kan het oppervlak van de blaaspomp temperaturen
bereiken van meer dan 70 °C.
Gevaar voor verbranding!
● Zorg ervoor dat de blaaspomp niet per ongeluk aangeraakt wordt
tijdens bedrijf, voorzie een bescherming indien gewenst

Zuigaansluiting /Gasinlaat

VOORZICHTIG
_a
Indringen van vreemde objecten of vloeistoffen kan de blaaspomp
ernstig beschadigen.
Wanneer het inlaatgas stof bevat of andere vreemde vaste deeltjes:
◆ Zorg ervoor dat een geschikt filter (5 micron of minder) is ge-
ïnstalleerd voor de blaaspomp
Bij compressorbedrijf:
De volgende rinchtlijnen voor de aanzuigleiding zijn niet van toe-
passing, wanneer de lucht die wordt gecomprimeerd direct bij de
blaaspomp wordt aangezogen.
● Zorg ervoor dat de aanzuigleiding past op de zuigaansluiting/ga-
sinlaat (d) van de blaaspomp
● Zorg ervoor dat het gas wordt aangezogen door een vacuümdichte
flexibele slang of een pijp
Wanneer er een pijp wordt gebruikt:
◆ Zorg ervoor dat de pijp geen krachten veroorzaakt op de aan-
sluiting van de blaaspomp, gebruik indien nodig compensato-
ren
● Zorg ervoor dat de pijpdiameter van de aanzuigleiding over de ge-
hele lengte op zijn minst even groot is als de de zuigaanslui-
ting/gasinlaat (d) van de blaaspomp
Wanneer de zuigleiding langer is dan 2 m is het zinvol om een grotere
leidingdiameter te gebruiken om capaciteitsverlies en overbelasting van
de blaaspomp te voorkomen. Vraag advies bij uw lokale Busch
vertegenwoordiger!
Wanneer het vacuüm in stand moet blijven na het stoppen van de
blaaspomp:
◆ Verzorg een hand- of een automatische klep (=terugslagklep)
in de zuigleiding
● Zorg ervoor dat de zuigleiding geen vreemde deeltjes, bv. lasspet-
ters, bevat
Wanneer de blaaspomp gebruikt zal worden voor vacuümtoepassingen
en waarschijnlijk draait met een gesloten inlaat gedurende meer dan
een paar seconden:
◆ Verzorg een vacuümbegrenzingsventiel en stel deze in op ong-
eveer 75 procent van de maximale verschildruk
Vraag advies aan uw Busch vertegenwoordiger in geval van twijfel!

Gasuitlaat

Bij vacuümbedrijf:
De uitlaatlucht moet ongehinderd kunnen uitstromen. Het is niet
toegestaan om de uitlaatleiding te blokkeren of te beperken of
om het te gebruiken als een bron voor blaaslucht.
Bij vacuümbedrijf:
De volgende richtlijnen voor de uitlaatleiding zijn niet van toepas-
sing, wanneer de aangezogen lucht direct bij de blaaspomp in de
omgeving geblazen wordt.
● Zorg ervoor dat de uitlaatleiding op de gasuitlaat (e) van de
blaaspomp past
_ac
Installatie en Inbedrijfname
pagina 5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Samos si 0150-1100 e2

Inhoudsopgave