Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik Van De Maaimachine 1.27; Veiligheidsinstructies; Bestuurdersaanwezigheidssensoren - Toro T4240 4WD 5-PLEX Gebruikershandleiding

Basiseenheid
Inhoudsopgave

Advertenties

1.27

Veiligheidsinstructies

WAARSCHUWING: VOORKOM ONGEVALLEN - Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen
is het belangrijk dat;
-
de gebruiker deze handleiding leest en begrijpt
-
het vergrendelingsmechanisme van het bedieningsplatform volledig is ingeschakeld en
goed functioneert, zie Vergrendelingsmechanisme van bedieningsplatform.
-
de dagelijkse onderhoudscontroles goed zijn uitgevoerd en de maaimachine in een goede
gebruiksconditie is.
-
de gebruiker beschermende kleding en een veiligheidsbril draagt. Indien dit wordt
verzuimd, kunnen gezondheid en veiligheid in gevaar worden gebracht.
-
het terrein waarop de maaimachine wordt gebruikt, is geïnspecteerd en alle voorwerpen
die de machine zou uitwerpen, zijn verwijderd.
Werk veilig op hellingen;
Het is belangrijk de veiligheid in acht te nemen als u op een helling werkt. Om mogelijk
risicovolle situaties te voorkomen, dient de gebruiker de toepasselijke veiligheidsmaatregelen
in dit handboek te begrijpen en zich daaraan te houden, zie 'VEILIGHEIDSMAATREGELEN'.
Deze machine is standaard uitgerust met een kantelbeveiligingsinrichting om de bestuurder
bij omkantelen beter te beschermen.
Het geraamte van de kantelbeveiligingsinrichting kan naar beneden gevouwen worden om
onder lage obstakels door te rijden.
Als de kantelbeveiligingsinrichting naar beneden is gevouwen, biedt het geen bescherming
bij omkantelen en kan het niet beschouwd worden als een kantelbeveiliging.

Bestuurdersaanwezigheidssensoren

Vergrendeling aandrijving maaicilinder: De maaicilinderaandrijving kan alleen zijn ingeschakeld
als de bestuurder op de stoel zit. Als de bestuurder langer dan een seconde opstaat uit de stoel,
wordt een schakelaar geactiveerd en wordt de maaiaandrijving automatisch uitgeschakeld. Om de
maaiaandrijving opnieuw in te schakelen, moet de bestuurder weer plaats nemen op de stoel en
de schakelaar van de maaiaandrijving eerst op 'UIT' en daarna op 'AAN' zetten. Als de bestuurder
tijdens het werk heel eventjes omhoog komt uit de stoel, blijft de maaiaandrijving ingeschakeld.
De motor kan uitsluitend worden gestart als de schakelaar van de maaiaandrijving op 'UIT' staat.
Motorstartvergrendeling: De motor kan uitsluitend worden gestart als de rijpedaal in de vrijstand
staat, de schakelaar van de maaiaandrijving op 'UIT' is gezet en de handrem in werking is gesteld.
Als deze voorwaarden zijn vervuld, worden de schakelaars geactiveerd waarmee de motor kan
worden gestart.
Motorvergrendeling: Als de motor eenmaal is gestart moet de bestuurder plaatsnemen op de stoel
voordat de handrem wordt losgelaten om de motor verder te kunnen laten lopen.
Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als de bestuurder de stoel verlaat zonder de handrem in
te schakelen.
WAARSCHUWING: VOORKOM ONGEVALLEN - Gebruik de maaimachine nooit als de
bestuurdersaanwezigheidssensoren niet functioneren. U moet defecte onderdelen ALTIJD
vervangen en controleren of zij goed werken voordat u de maaimachine gaat gebruiken.
GEBRUIK VAN DE MAAIMACHINE
1.27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

02750

Inhoudsopgave