2
De motor STARTEN en STOPPEN
VOORZICHTIG
• Nooit ongeoorloofde starthulpmiddelen gebruiken.
• Nooit machine AANSLEPEN of AANDUWEN (zie sectie 3 voor wegslepen).
• Als een paneelverklikker blijft branden, motor uitschakelen (sleutel op 0)
en nagaan wat het probleem is.
• Aandrijving pas inschakelen nadat zelftestprocedure uitgevoerd is. (zie
sectie 3 voor wegslepen)
Alvorens motor te starten, controles in sectie
Starten van motor
• VNA hendel op neutraal
• Sleutel rechtsom draaien naar start stand (S).
Alle paneelverklikkers gaan branden bij zelftest en moeten uitgaan bij starten.
Koudstart (onder 0°C)
Sleutel op stand H draaien. Wanneer lampje op instrumentenpaneel uitgaat, motor
starten zoals hierboven
• Motor maximaal 15 seconden laten aanslingeren
Als motor niet binnen 15 seconden aanslaat, sleutel in stand H terugzetten en 30
seconden wachten alvorens sleutel naar S terug te draaien
• Wanneer motor aanslaat, sleutel loslaten. Springt terug naar Run stand.
Stoppen van motor
• Sleutel naar stand (O) draaien
WAARSCHUWING
START NOOIT DE MOTOR WANNEER U NIET IN DE BESTUURDERSSTOEL
ZIT
uitvoeren