Indien nodig moet u ze oppompen totdat de
bandenspanning correct is.
3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een
spanning van 345 kPa (50 psi) hebben. Indien nodig
moet u ze oppompen totdat de bandenspanning
correct is.
4. Controleer de druk van de lading en het
tegengewicht. Hierbij moet u de motor hoog
stationair laten lopen en de testpoorten gebruiken,
zoals wordt uiteengezet in het hoofdstuk
Testpoorten van het hydraulische systeem. Zorg
ervoor dat de instelling van het tegengewicht
1517 kPa (220 psi) hoger is dan de afgelezen
laaddruk.
5. Controleer op kromme messen; zie Controleren op
kromme messen in , bladz. .
6. Maai het gras in een testgebied om te controleren of
alle maaidekken op dezelfde hoogte maaien.
7. Als de maaidekken nog moeten worden afgesteld,
zoek dan een vlak oppervlak met een rechte rand
van minstens 2 meter.
8. Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u
de machine in de hoogste maaistand zetten; zie
Maaihoogte afstellen.
9. Laat de maaidekken neer op het vlakke oppervlak.
Verwijder de kappen van de bovenkant van de
maaidekken.
10. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is
vastgezet, om de riemspanning op elk maaidek te
verminderen.
Montage frontmaaidek
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond tot
de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken 3 mm
op de voorste zwenkwielvork(en) zodat de maaihoogte
gelijk is met de sticker (Figuur 26); zie Schuinstand van
het maaidek afstellen in , bladz. .
1. Zwenkwiel
2. Klemkapje
3. Afstandsstukken
Montage zijmaaidek
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
(3 mm) op de voorste zwenkwielarmen(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker (Figuur 27). Voor
de buitenste mesas, zie Schuinstand van het maaidek
afstellen in , bladz. .
27
Figuur 26
4. Vulstukken
5. Montagegaten van as