Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
RSS16-...-CC / RSS16-...-SK
16
31
6. 5
91
RSS16-...-ST8H
31
1.8
6.5
13. 3
91
Bediensleutel RST16-1
60
5.3
¤10
90°
40
Bediensleutel voor alternatief gebruik in een andere
bouwvorm, zie products.schmersal.com.
28
20
¤5.5
16
24.5
30
28
20
¤5.5
13
24.5
30
3.3 Schakelafstand
De montage van de bediensleutel centrisch ten opzichte van het
actieve sensorvlak laat in de onmiddellijke nabijheid een maximale
hoogteafwijking (X) van ± 27 mm toe. De dwarsafwijking (Y) bedraagt
max. ± 9 mm. Bij de versies met arrêtering bedraagt de maximale
hoogteafwijking (X) ± 2 mm en de dwarsafwijking (Y) max. ± 2 mm.
Y
3.4 Bediencurves
De bediencurves geven de in- en uitschakelpunten van de
sensor tijdens het naderen van de bediensleutel in functie van de
aanlooprichting weer.
Hoogteafwijking
S [mm]
15
10
5
0
-35
-30
-25
-20
-15
-10
-5
Dwarsafwijking
S [mm]
15
10
5
2 3
0
-35
-30
-25
-20
-15
-10
-5
Aanbevolen naderingsrichtingen: langs voor of in X-richting
Bij zijdelingse nadering in Y-richting, zijbundels in acht
nemen.
3.5 Afstelling
De gele LED signaleert de detectie van de bediensleutel door een
permanent signaal en de bediening van de veiligheidssensor in het
hysteresebereik door een knippersignaal. De correcte functie van
de beide veiligheidskanalen moet vervolgens via de aangesloten
veiligheidsmodule gecontroleerd worden.
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van
0,5 x s
uitlijnen.
ao
NL
0
5 10 15
20
25 30 35
X [mm]
0
5 10 15
20 25
30 35
Y[mm]
RSS16
X
Y
5