CONTROLE VAN DE HYDRAULIEK-
VLOEISTOF (DAGELIJKS)
1.
Het peil van de hydrauliekvloeistof moet elke dag
worden gecontroleerd via het kijkglas achter op het
reservoir voor de hydrauliekvloeistof (Afb. 6). Als de
olie koud is, zal het peil iets beneden het midden staan.
Het peil moet echter tot aan het midden van het kijkglas
staan als de olie warm is.
1.
Kijkglas voor peil van hydrauliekolie
2.
Vuldop reservoir
2.
Als het oliepeil te laag is, moet u het reservoir bijvullen
met olie (Afb. 6); raadpleeg hiervoor de lijst met
aanbevolene machinevloeistoffen.
BRANDSTOFTANK VULLEN
Omdat dieselolie brandbaar is, moet u deze opslaan op
een veilige plaats en er voorzichtig mee omgaan. Rook
niet tijdens het vullen van de brandstoftank. Vul de
tank niet als de motor loopt of heet is, of als de
machine zich in een afgesloten ruimte bevindt. Vul
de tank altijd in de open lucht en veeg gemorste
dieselolie op voordat u de motor start. Bewaar
brandstof in een schone, veilig geteste tank en zorg
ervoor dat de dop goed dicht zit. Gebruik dieselolie
uitsluitend voor de motor, niet voor andere doeleinden.
1.
Verwijder de dop van de brandstoftank (Afb.7).
2.
Vul de tank met dieselolie Nr. 2 tot ongeveer 25 mm
onder de vulinrichting. Plaats daarna de dop terug.
Afbeelding 6
GEVAAR
1.
Dop van brandstoftank
CONTROLE BANDENSPANNING
(DAGELIJKS)
Aangezien de Groundsmaster 580-D kan worden gebruikt
voor gazons die in sterk uiteenlopende condities verkeren, is
een juiste bandenspanning van groot belang. Houd u daarom
aan de volgende richtlijnen:
In normale maai-omstandigheden en bij gebruik op een
brede verscheidenheid van grassoorten—103,4 kPa voor
de voorbanden; 89,6 kPa voor de achterbanden;
344,7 kPa voor de castors.
Als het gazon nat en zachter dan normaal is, moet u de
bandenspanning verlagen: 82,7 kPa voor de voorbanden
en 62 kPa voor de achterbanden.
Als het gazon droog is en harder dan normaal, moet u de
bandenspanning verhogen: 124 kPa voor de voor- en
achterbanden.
BELANGRIJK: werk niet lange perioden in de HOGE
WERKVERSNELLING als de bandenspanning lager dan
18 psi is, omdat hierdoor de banden schade kunnen
oplopen. Als de bandenspanning hoger is dan 18 psi, mag
in de HOGE WERKVERSNELLLING worden gewerkt.
CONTROLE WERKING VAN
SYSTEMEN (DAGELIJKS)
Start de machine. Rij de Groundsmaster 580-D langzaam naar
een terrein waar kan worden gecontroleerd of de machine
naar behoren functioneert. Controleer de werking van het
bedieningsmechanisme, het vergrendelingsysteem, de motor,
het hydraulische systeem, de remmen en de maaidekken.
Raadpleeg voor de juiste procedures de hoofdstukken
"Kennismaking met Uw Bedieningsmechanisme" en
"Bedieningshandleiding".
Voor het gebruik
Afbeelding 7
13