BELANGRIJKE CONTROLEPUNTEN VÓÓR INBEDRIJFSTELLING.
Het apparaat kan geschikt zijn voor verschillende voedingsspanningen. Voer de
volgende controles uit, alvorens de netspanning aan te sluiten. Wanneer een
modulerende regeling wordt toegepast, lees dan ook de instructies onder 3.
1. Transformator.
Controleer of de primaire zijde van de transformator is aangesloten op de spanning,
waarop het apparaat wordt aangesloten (tussen klem 1 en 2 ), te weten 220/240 V
of 380/415 V. Zonodig dit wijzigen. (De 200 V aansluiting wordt voor de controlelamp
gebruikt).
2. Capaciteit set-plug (CSP).
De capaciteit set-plug is een weerstand, welke middels een kleine connector op de
regelprint is gemonteerd (zie afbeelding 2.). De weerstandswaarde bepaalt
maximale capaciteit van de unit. Deze dient in overeenstemming te zijn met de
gewenste capaciteit. Behalve wanneer bij bestelling anders opgegeven wordt, is de
capaciteit set-plug voor de maximale capaciteit gemonteerd (zie blz. 15).
M.b.v. de potentiometer (POT) kan de capaciteit desgewenst tot 50% worden
teruggeregeld. In de V80 en VP80 zijn voor beide systemen regelprints gemonteerd,
elk met een capaciteit set-plug.
3. Instellingen t.b.v. regeling.
Aan/uit units (V-serie)
Aansluitingen volgens informatie op blz. 16.
Keuzeselector op regelprint in de positie POT
"Semi" modulerende regeling (V-serie)
Potentiometersignaal (pos. POT) en "zwevende" (dus niet geaarde) DC regelsignalen
kunnen direct worden aangesloten volgens de informatie op blz. 17 en 18.
Keuzeselector op basisprint in de juiste positie zetten. Wanneer een geaard
regelsignaal wordt toegepast of het S.C.S. (fase aangesneden) 0-20V signaal is
een interface vereist.
Bij toepassing interface: keuzeselector op basisprint altijd in de positie 0-5V. Er zijn
diverse interfaces verkrijgbaar, informatie via uw leverancier.(Fig. 3 - blz. 4)
Volledig modulerende Varivap regeling (VP-serie):
Bij deze unit is indien nodig, naast of bovenop de VAPAC regelprint een univer-
sele regelsignaal interface (FVKIT-94) gemonteerd (fig. 2, bladzijde 4). Deze is
geschikt voor alle gangbare DC regelsignalen, te weten:
Hierbij maakt het niet uit of het regelsignaal "zwevend" of geaard is.
Het uitgangssignaal van deze interface is 0-5V, zodat dit altijd de instelling van
de jumper op de basisprint moet zijn.
Op de signaalselector van deze universele interface dient het gebruikte
regelsignaal te worden ingesteld met een jumper (fig. 1 blz. 4). Ingeval van
een 4-20mA signaal dienen de twee linkse positie beiden te worden voorzien van
een jumper, de meest rechtse positie is een zgn. parkeerstand en doet verder
geen dienst.
De standen POT en ON/OFF op deze interface zijn niet aangesloten
Ingeval van een potentiometeruitgang dient nooit een interface te worden
toegepast, maar wordt direct op de basisprint aangesloten(jumper stand POT),
volgens blz. 16 en 17.
VP80 units en Master-units in Master/Slave systemen:
In deze units is op de hierboven genoemde positie al een koppeladapter
(FVKIT-83) gemonteerd (zie blz. 24).
De eventuele interface wordt dan altijd naast de Master regelprint gemonteerd.
De signaalselector op de Slave regelprint wordt altijd op "POT" ingesteld.
0-5V, 0-10V, 0-20V, 1-18V en 4-20mA.
de
3
1 .
afb. 1
2 .
afb. 2