Foto leerprogramma
Gebruiken van het controlepaneel
Het controlepaneel kan gebruikt worden om de instellingen van de camera te
configureren.
1.
Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen).
Hierdoor wordt één van de iconen van het controlepaneel geselecteerd en
worden de instellingen getoond.
[8] [2] [4] [6]
[SET] (instellen)
2.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de instelling die u wilt veranderen.
Beeldformaat/Kwaliteit
1
(pagina's 35, 66)
Flitser (pagina 37)
2
Scherpstelling (pagina 39)
3
Automatisch scherpstelgebied
4
(pagina 41)
* De beeldkwaliteit van foto's kan niet veranderd worden m.b.v. het
controlepaneel.
3.
Verander d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling.
4.
Herhaal stappen 2 en 3 als u andere instellingen wilt configureren.
5.
Druk op [SET] (instellen) nadat alle instellingen naar wens zijn.
Hierdoor worden de instellingen uitgeoefend en teruggekeerd naar de OPNAME
modus.
LET OP
• U kunt instellingen configureren buiten de hierboven genoemde (pagina 58).
• Het controlepaneel kan niet weergegeven worden wanneer bepaalde BEST SHOT
scènes worden gebruikt.
Beschikbare instellingen
*
5
6
7
8
9
34
Controlepaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ISO gevoeligheid (pagina 43)
Zelfontspanner (pagina 44)
Gezichtsdetectie/Schmink/
Landschap (pagina's 45, 67, 68)
EV verschuiving (pagina 46)
Datum/tijd (pagina 47)
Foto leerprogramma