De plichten van de installateur omvatten:
1.
Het installeren van de externe en interne unit volgens de garantievoorwaarden en de gebruiksaanwijzing.
2.
Het maken van strakke hydraulische verbindingen van de apparaten die deel uitmaken van het HPM2.C-systeem, het
verwijderen van lekkages, lekken in het verwarmingssysteem.
3.
Elektrische aansluiting van de interne en externe eenheid, aansluiting van buitentemperatuursensoren, binnentemperatuur,
opslagtank, verwarmingscircuits, verwarmingscircuitpompen, circulatiepomp, mengklep en andere extra apparaten die deel
uitmaken van de installatie.
4.
Correcte ontluchting van het verwarmingssysteem, de interne eenheid, externe eenheid, spoel van de WW-warmtewisselaar.
Controleer of de vereiste stroom in het verwarmingssysteem en WW en de vereiste druk van de hydraulische installatie
worden bereikt.
5.
Regulatie van de hydraulische armaturen die zich in het verwarmingssysteem bevinden maar geen deel uitmaken van het
HPM2.C-systeem.
6.
Het uitvoeren van een elektrische spanningsmeting die de interne eenheid voedt.
De noodzakelijke acties die de nulstart omvatten, zijn:
1.
Het starten van het PC-verwarmingssysteem en het controleren van de correctheid van de werking ervan (correct instellen
van bedrijfsparameters en hun aanpassing aan de thermische eigenschappen van het gebouw, installatie).
2.
Configuratie en instelling van de basisbedrijfsparameters (programmering van de kamertemperatuur en het gebruik van
water).
3.
Beoordeling van de montage vanuit het oogpunt van lekkages, zorgwekkende geluiden (bijv. ruis bij onvoldoende ontluchting).
4.
Voorlopige instructie voor de gebruiker over het gebruik van het PC-systeem.
5.
Het noteren van de juiste parameters in het formulier Warmtepompstartkaart HPM2.C in de gebruiksaanwijzing.
6. Registratie van het apparaat door het opstartende bedrijf na het uitvoeren van de nulstart in het elektronische systeem
van Kospel sp. z o.o. "Registratie van de HPM2.C warmtepomp", niet later dan 2 dagen na het starten van het apparaat.
De taken die moeten worden uitgevoerd tijdens de periodieke inspectie zijn:
Controleer de staat van de elektrische installatie
■
Meting van de voedingsspanning van de interne HPMD-eenheden - _ _ _ V.
■
Controleer de correcte installatie van de elektrische draden in de interne HPMD-eenheid (aandraaien van de elektrische
draden).
Beoordeling van de dichtheid van de hydraulische installatie
Lees de druk van het koelmiddel af op het bedieningspaneel van de interne HPMD-eenheid - _ _ _ bar.
■
Reiniging van de vuilafscheider
Lees de stroomsnelheid af in het verwarmingscircuit tijdens bedrijf - _ _ _ l\min, inlaattemperatuur _ _ _ °C, uitlaattemperatuur
■
_ _ _ °C.
Controleer de zonekleppen.
Reinigen van filters.
Controleer de werking van de driewegklep.
Controleer de druk van de externe HPMO2-eenheid.
Beoordeling van de technische staat en reiniging van de verdamper.
Controleer de doorlaatbaarheid van de condensafvoer.
Controleer de correcte installatie van de elektrische draden in de externe HPMO2-eenheid (aandraaien van de elektrische
draden).
Beoordeling van de technische staat van de externe eenheid.
Controleer de veiligheidsklep.
NL-
7