Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje
Richtingaanwijzer
links
Richtingaanwijzer
rechts
Alarmknipperlichten
Parkeerlichten
12
Bijbehorende waarschuwingen
sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of
knipperen.
brandt
Oorzaak
knippert, met
Als u de lichtschakelaar omlaag
geluidssignaal.
beweegt.
knippert, met
Als u de lichtschakelaar omhoog
geluidssignaal.
beweegt.
knippert, met
De schakelaar voor de
geluidssignaal.
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt.
permanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
een aantal verklikkerlampjes heeft
beide mogelijkheden. of het constant
branden of knipperen van een
verklikkerlampje duidt op een storing,
is afhankelijk van de werkingsfase van
de auto.
Acties / Opmerkingen
De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende verklikkerlampjes knipperen
tegelijkertijd.