5 Inbedrijfstelling
5.1 Procedure voor inbedrijfstelling
Een warm zonnepaneel niet vullen / afspoelen. Gevaar voor
brandwonden.
Na de montage en de hydraulische aansluiting van de zonnepanelen,
kan de installatie onder druk worden getest en gevuld. Houd hierbij
rekening met de thermische kenmerken en de bijzonderheden van
de installatie. Het vullen, de montage en het onderhoud van de
installatie mogen daarom alleen worden uitgevoerd door
gekwalificeerde en erkende installateurs.
5.2 Warmteoverdrachtvloeistof
Om te voorkomen dat de panelenen en hun aansluitingen
beschadigen
door
vorst
warmteoverdrachtvloeistof van hoge kwaliteit worden gebruikt
(mengsel van water - propyleenglycol) voor het vullen van de zonne-
installatie. Het gebruik van het aanbevolen mengsel (mengsel
TYFO L 40/60) vormt een goede vorstbescherming tot ongeveer -
24° C.
5.3 Instructies voor de gebruiker
De installateur moet de gebruiker van de installatie informeren over
de werking, het gebruik en de onderhoudsintervallen van de
installatie.
De handleiding voor montage en gebruik moet worden overhandigd
aan de gebruiker van de installatie.
24/04/08 - 300013388-001-C
en
corrosie,
mag
alleen
ECO 2.1, PRO 2.3, PRO 2.5, SUN 210, SUN 230, SUN 270
Om de installatie niet te beschadigen, mogen de druktests uitsluitend
worden
uitgevoerd
warmteoverdrachtvloeistof.
een
5. Inbedrijfstelling
met
de
later
gebruikte
37