Een ontgrendelingswachtwoord instellen
1
Open in de standby-stand de lijst met toepassingen en
selecteer Instellingen
Schermvergrend. instellen
2
Geef een nieuw wachtwoord (alfanumeriek) in en
selecteer Doorgaan.
3
Geef het wachtwoord nogmaals in en selecteer
›
De SIM- of USIM-kaart vergrendelen
U kunt het toestel vergrendelen door de pincode die u bij de
SIM- of USIM-kaart hebt gekregen, te activeren.
1
Open in de standby-stand de lijst met toepassingen
en selecteer Instellingen
SIM-kaartvergrendeling instellen
→
vergrendelen.
2
Geef uw pincode in en selecteer
30
Aan de slag
Locatie en beveiliging
→
Wachtwoord.
→
OK.
Locatie en beveiliging
→
SIM-kaart
→
OK.
Als de pinblokkering is ingeschakeld, moet u telkens bij het
inschakelen van het toestel de pincode ingeven.
•
Als u te vaak een onjuiste pincode ingeeft, wordt de
→
SIM- of USIM-kaart geblokkeerd. In dat geval moet
u een PUK-code (PIN Unlock Key) ingeven om de
blokkering van de kaart op te heffen.
•
Als u een onjuiste PUK-code voor de SIM- of USIM-
kaart ingeeft, moet u de blokkering van de kaart bij
de serviceprovider laten opheffen.
Tekst ingeven
U kunt tekst ingeven door tekens op het virtuele toetsenbord
te selecteren of door met de hand op het scherm te schrijven.
In sommige talen kunt u geen tekst ingeven. Als u
tekst wilt ingeven, moet u de schrijftaal wijzigen in een
van de ondersteunde talen.
►
p. 104