Andere functies
De Wi-Fi-functie uitschakelen
1
A
Druk op
(aan/uit)/CONNECT om het toestel in wachtstand te zetten.
2
Houd SOURCE en PRESET 5 seconden vast.
• De NET- en
(
)-indicators knipperen om en om op de display op het voorpaneel.
3
Houd binnen 10 seconden VOLUME – 2 seconden ingedrukt.
• Als u de Wi-Fi-functie uitschakelt wordt "OFF" op de display op het voorpaneel weergegeven.
• Volg om de Wi-Fi-functie in te schakelen de handelingen in "Verbinding maken met het netwerk" ( P.12) en breng
weer een verbinding met het netwerk tot stand.
• Wanneer de bron wordt overgeschakeld naar de netwerkinhoud terwijl de Wi-Fi-functie uitgeschakeld is en er geen
netwerkkabel is aangesloten, verschijnt er "OFF" op de display op het voorpaneel.
De
-functie uitschakelen
1
A
Druk op
(aan/uit)/CONNECT om het toestel in wachtstand te zetten.
2
Houd SOURCE en PRESET 5 seconden vast.
• De NET- en
(
)-indicators knipperen om en om op de display op het voorpaneel.
3
Houd binnen 10 seconden VOLUME + 2 seconden ingedrukt.
• Elke keer als de procedure wordt herhaald, schakelt deze functie tussen inschakelen/uitschakelen en wordt "ON"/
"OFF" weergegeven op de display op het voorpaneel.
• Als de bron op
is geschakeld terwijl de
het voorpaneel weergegeven.
-functie is uitgeschakeld, wordt "OFF" op de display op
31
• Stel de netwerk stand-by-instelling ( P.11) in op
"ON".
• De draadloze functie wordt ingeschakeld wanneer
u een verbinding maakt met het netwerk of
wanneer de netwerkinstelling geïnitialiseerd
wordt.