Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Menu
Kopiëren" op pagina 156) voor speciale afdrukfuncties.
15
Normaal kopiëren
Als uw apparaat de knoppen
1
bedieningspaneel heeft, selecteert u
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de
knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie
wijzigen" op pagina 60).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op
(Start).
(kopiëren) op het
(kopiëren).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op
(Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.
16
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
• Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt
ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op
menu's op lagere niveaus te gaan.
(Stop/Clear)
OK
drukken om naar
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
60