6.6.3 Trapsysteem kantelen
Voor trappen en scheve vlakten moet u de
1. Schakel daartoe de
bedien de OP-/NEER-schakelaar in de richting NEER tot de
stijgbenen de loopwielen ongeveer 1-2 cm van de grond getild
hebben.
-max zo ver naar u toe tot het toestel uitgebalan-
S
2. Kantel de
ceerd is.
3. Het toestel is uitgebalanceerd als u in de handgrepen noch
druk naar achteren noch druk naar voren merkt.
-max te sterk kantelt, stoppen de noodremmen en verhin-
S
Als u de
-max vooruit geschoven kan worden.
S
deren ze dat de
6.7
Rijden op de scheve vlakte
Voor het berijden van een scheve vlakte moet u de handgrepen op de
juiste hoogte instellen (zie hoofdstuk 6.6.2).
-max licht (zie hoofdstuk 6.6.3) en trek het stijgbeen vol-
S
Kantel de
ledig in.
6.7.1 Bergaf rijden
Rijd vooruit naar de scheve vlakte en er dan af.
Indien u wilt afremmen, kantelt u de
teren zodat de noodremmen kunnen grijpen.
6.7.2 Bergop rijden
Rijd achteruit naar de scheve vlakte.
Indien u wilt afremmen, kantelt u de
teren zodat de noodremmen kunnen grijpen.
+
Om veiligheidsredenen moet een andere persoon u helpen.
-max kantelen.
S
-max met de IN-/UIT-schakelaar in. en
S
-max een beetje meer naar ach-
S
-max een beetje meer naar ach-
S
20
s
-max