Inhoudsopgave
Advertenties
6.4
Opstarten brander (gasolie)
Zet de brander onder stroom door middel van de stroomonderbreker
op het schakelbord van de ketel.
Sluit de thermostaten/drukschakelaars en plaats de schakelaar van
Afb. 36 op positie "MAN".
Controleer, zodra de brander start, de rotatierichting van de
waaier van de ventilator vanaf de vlamviewer.
Controleer of de lampjes of de testers die op de
elektromagnetische kleppen zijn aangesloten, of de
controlelampjes op de elektromagnetische kleppen
zelf, niet onder spanning staan. Geven deze
GEVAAR
spanning aan, stop dan de brander onmiddellijk en
controleer de elektrische verbindingen.
6.5
Inschakeling brander (stookolie)
Zet de schakelaar 1)(Afb. 36) in positie "MAN".
Bij de eerste ontsteking, bij de overgang van de 1
vlamgang, daalt de druk van de brandstof tijdelijk terwijl de leiding
e
van de verstuiver van de 2
vlamgang met brandstof wordt gevuld.
6.6
Afstelling brander (op gasolie)
We raden aan om de brander eerst af te stellen voor werking met
stookolie en vervolgens voor werking met gas.
Voer de brandstofomschakeling uit als de
brander uitstaat.
OPGELET
6.6.1
Ontsteking
Zet de schakelaar 1)(Afb. 27 op pag. 26) in positie "MAN".
Bij de eerste ontsteking, bij de overgang van 1e naar 2e vlamgang,
daalt de druk van de brandstof tijdelijk terwijl de leiding van de 2e
verstuiver met brandstof wordt gevuld. Deze drukdaling kan de
brander soms stil doen vallen, wat soms gepaard gaat met
onregelmatige stoten. Bij de ontsteking moet de brander hetzelfde
geluid als bij de werking produceren.
6.6.2
Werking
Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, is het
raadzaam de verbrandingsgassen aan de uitgang van de ketel te
analyseren. Kijk volgende punten na:
•
Verstuivers van 1e en 2e vlamgang
Zie de informatie vermeld op pag. 21.
•
Branderkop
De regeling van de kop, reeds uitgevoerd op pag. 23 behoeft
geen wijzigingen als het debiet van de brander in de 2e
vlamgang niet veranderd wordt.
•
Pompdruk:
Draai, om de pompdruk te veranderen, aan de schroef 5)(Afb. 26
op pag. 26). Zie de informatie vermeld op pag. 26.
•
Luchtklep ventilator van 1e en 2e vlamgang
Zie afstelling van de servomotor op pag. 31.
20199652
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
e
e
naar de 2
32
Deze drukdaling kan de brander soms stil doen vallen, wat soms
gepaard gaat met onregelmatige stoten.
Zodra de regelingen die volgen uitgevoerd zijn, moet de brander bij
de ontsteking een geluid voortbrengen dat lijkt op dat van de werking.
NL
1
2
D791
Afb. 36
Advertenties
Inhoudsopgave
