Additief
z
De belichting van iedere afzonderlijke opname wordt cumulatief
toegevoegd. Stel een negatieve belichtingscorrectie in op basis van
het [Aantal opnames]. Volg de onderstaande richtlijnen voor het
instellen van de belichtingscorrectiewaarde.
Richtlijnen voor het instellen van de belichtingscorrectie op
basis van het aantal opnamen
Twee belichtingen: -1 stop, drie belichtingen: -1,5 stop, vier
belichtingen: -2 stops
Gemiddeld
z
Op basis van het [Aantal opnames] wordt een negatieve belichtingscorrectie
automatisch ingesteld als u opnamen maakt met meervoudige belichting.
Als u meerdere opnamen met meervoudige belichting maakt van dezelfde
scène, wordt de belichting van de achtergrond van het onderwerp
automatisch geregeld om de standaardbelichting te verkrijgen.
Helder/donker
z
De helderheid (of duisternis) van het basisbeeld en toegevoegde
beelden worden op dezelfde positie vergeleken, en heldere (of
donkere) delen worden behouden. Sommige overlappende kleuren
kunnen vermengd worden, afhankelijk van de relatieve helderheid (of
duisternis) van de beelden.
3
Stel [Meerdere opn] in.
Selecteer de gewenste methode voor
z
de meervoudige belichting en druk op
< 0 >.
4
Stel het [Aantal opnames] in.
Stel het aantal opnamen in en druk
z
vervolgens op < 0 >.
U kunt 2 t/m 9 opnamen instellen.
z
Meervoudige belichting
167