STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR
Stoppen van de motor
Laat de motor stationair draaien en draai de
contactsleutel terug in de stand "stuurslot".
Bijzonderheid
Afhankelijk van de auto stoppen de acces-
soires (radio enz.) met werken zodra de
motor wordt uitgeschakeld of de portieren
worden vergrendeld, of als het bestuur-
dersportier wordt geopend.
Zet nooit het contact uit voor-
dat de auto compleet stilstaat.
Door het stilzetten van de
motor is er geen bekrachtiging
meer van Als de motor niet meer draait,
is er geen stuur- en rembekrachtiging
meer. Ook werken veiligheidsvoorzie-
ningen zoals airbags en gordelspanners
niet meer.
2.4
(2/2)
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder tijdens het parke-
ren of stoppen van de
auto
Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind,
een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
Ze kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, organen te bedienen zoals bij-
voorbeeld de ruitbediening, of de portie-
ren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.