Storings-
Sto-
Beschrijving
code
rings-
klasse
3 3 0
B
Externe aanvoertemperatuursensor defect (open
verdeler).
3 3 1
B
3 4 1
B
De gemeten temperatuur door de aanvoertempe-
ratuursensor of de retourtemperatuursensor,
stijgt te snel.
3 4 2
B
De gemeten temperatuur door de aanvoertempe-
ratuursensor, stijgt te snel.
3 5 0
B
De contacten van de aanvoertemperatuursensor
zijn kortgesloten.
3 5 1
B
De contacten van de aanvoertemperatuursensor
zijn onderbroken.
3 5 6
B
De netspanning is lager dan is toegestaan.
3 5 7
O
Het ontluchtingsprogramma is actief.
3 5 8
O
De 3-wegklep wordt gedeblokkeerd.
3 6 0
V
De geplaatste KIM correspondeert niet met de
branderautomaat.
3 6 1
V
De geplaatste branderautomaat correspondeert
niet met de KIM.
3
6
4
V
Het gasblok sluit niet juist.
3
6
5
V
3 9 0
V
De branderautomaat ziet een foute waarde in de
KIM.
1 0 1 1 N
De warmwateruitstroomtemperatuursensor is
defect. De functie wordt indien mogelijk overge-
nomen door de software van het cv-toestel.
1 0 1 2 N
De boilertemperatuursensor is defect. De functie
wordt indien mogelijk overgenomen door de soft-
ware van het cv-toestel.
1 0 1 3 N
De ingestelde onderhoudsperiode, is overschre-
den. Onderhoud gewenst.
1 0 1 7 N
De gemeten cv-waterdruk is te laag. Het toestel-
vermogen wordt beperkt.
1 0 1 9 N
Verkeerde pomptype gedetecteerd.
1 0 2 2 N
De boilertemperatuursensor is kortgesloten of
onderbroken.
1 0 2 3 N
De ingestelde onderhoudsperiode is overschre-
den. Onderhoud noodzakelijk.
1 0 2 5 N
De retourtemperatuursensor is defect.
Tabel 26 Bedrijfs- en storingsmeldingen
9000i AquaPower Plus • 6720876970 2018/05
Bedrijfs- en storingsmeldingen | 14
Verhelpen
• Controleer de temperatuursensor en aansluitkabel op kortsluiting. Ver-
vang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de temperatuursensor en aansluitkabel op onderbreking.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toe-
stel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende
sensoren. Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toe-
stel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende
sensoren. Vervang het onderdeel indien nodig.
Wanneer de blokkerende storing langere tijd blijft bestaan, wordt de blokke-
rende storing een vergrendelende storing.
• Controleer de temperatuursensor en aansluitkabel op onderbreking.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer of de storing het gevolg kan zijn geweest door de aanwezig-
heid van een aggregaat, windmolen of andere apparatuur die een onder-
breking kan veroorzaken.
• Controleer de elektrische installatie.
• Controleer het KIM-nummer.
• Plaats de KIM met het juiste KIM-nummer.
• Controleer het nummer op de branderautomaat.
• Plaats de KIM met het juiste KIM-nummer.
• Controleer de connectors en de bekabeling van het gasblok.
• Controleer de werking van het cv-toestel door het gasblok te vervangen.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de KIM te vervangen.
• Controleer de bekabeling van de betreffende sensor.
• Vervang de sensor indien nodig.
• Controleer de aansluitkabel op kortsluiting of onderbreking. Vervang het
onderdeel indien nodig.
• Controleer de bekabeling van de betreffende sensor.
• Vervang de sensor indien nodig.
• Controleer de aansluitkabel op kortsluiting of onderbreking. Vervang het
onderdeel indien nodig.
• Voer het onderhoud aan het cv-toestel uit.
• Zet de niet-blokkerende storing terug (noodzakelijk).
• Ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Vul de cv-installatie tot 2 bar bij.
• Controleer het expansievat op lekkage.
• Controleer de bekabeling en werking van de druksensor. Vervang het on-
derdeel indien nodig.
• Stel de pompkarakteristiek correct in.
• Controleer de stekkerverbindingen en de contacten van de kabelboom.
• Schakel het cv-toestel uit en weer aan.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de pomp te vervangen.
• Controleer de bekabeling van de betreffende sensor.
• Vervang de sensor indien nodig.
• Voer onderhoud aan het cv-toestel uit.
• Controleer de bekabeling van de betreffende sensor.
• Vervang de sensor indien nodig.
41