4.17 Sjorketting met knevel TWN 1410, kwaliteitsklasse 10/XL
Nominale
Sjorkracht
afmeting
LC [daN]
8-10/XL
5.000
10-10/XL
8.000
13-10/XL
13.400
16-10/XL
20.000
Standaardlengte 3500 mm, met verkortingsklauw RAPID TWN 1852
4.18 Sjorketting met ratel TWN 1411, kwaliteitsklasse 10/XL
Nominale
Sjorkracht
afmeting
LC [daN]
8-10/XL
5.000
10-10/XL
8.000
13-10/XL
13.400
16-10/XL
20.000
Standaardlengte 3500 mm, met verkortingsklauw RAPID TWN 1852
4.19 Andere componenten
Gegevens van andere componenten, zoals bijv. veiligheidslasthaken of
sluitschalmen vindt u in de documentatie op de THIELE-
homepage„www.thiele.de".
5
Montage en demontage
5.1
Voorbereidende maatregelen
Overtuig u ervan, dat de vast te zetten lading, alle te monteren onderdelen en
het voertuig in onberispelijke staat verkeren en de belastbaarheid van alle
onderdelen voldoende is.
Controleer de documentatie op volledigheid.
De montage- en bedrijfshandleidingen van alle constructiedelen moeten in
acht worden genomen.
5.2
Gaffelsysteem
Bij het verwisselingsvrije gaffelsysteem kan alleen
de
bij
de
component
passende
kettingafmeting worden gemonteerd.
Montage
Spanstift en pen evt. verwijderen.
Kettingparteinde tussen de gaffelzijden brengen.
Pen vanaf de zijkant in de gaffel door de
laatste kettingschalm van het kettingpart tot
aan de aanslag inbrengen.
Spanstift voor het borgen van de pen zo
inslaan, dat hij niet uitsteekt. De sleuf moet
van de pen zijn afgekeerd.
Controleer of de ketting vrij kan bewegen!
Verbind alleen pennen en componenten van dezelfde kwaliteitsklasse
(pennen zijn vanaf Ø 13 mm aan de voorzijde gemarkeerd).
Spanstiften zijn voor eenmalige inbouw bestemd.
Demontage
Betreffend kettingpart ontlasten.
Spanstift met hamer en doorn uitdrijven.
Pen met doorn uitdrukken.
Ketting verwijderen.
Een set doorns volgens TWN 0945 is onder artikel-nr. Z03303 verkrijgbaar.
B10930-A
Normale spankracht
Artikel-nr.
S
[daN]
TF
---
---
---
---
2.600
F34183
3.100
F34184
Normale spankracht
Artikel-nr.
S
[daN]
TF
---
---
---
---
2.600
F34183R
3.100
F34184R
nominale
5.3
Verbindingsschalmen
Bij gemonteerde sjorkettingen worden kettingen bijv. door middel van
verbindingsschalmen met andere componenten verbonden. Zo kunnen
componenten met van de ketting afwijkende nominale afmetingen worden
gemonteerd.
Nominale
afmeting
en
verbindingsschalm moeten daarbij overeenstemmen!
Montage
Verbindingsschalmhelften in de te verbinden componenten inzetten en beide
helften samenvoegen.
1. Spanhuls positioneren
2. Pen tot voor de spanhuls inschuiven,
afkanting van de pen richten t.o.v. de
spanhuls, pen met hamer inslaan.
3.Controle, dat de spanhuls de pen in het
midden zeker omsluit.
Demontage
1. Pen met hamer en doorn uitdrijven.
2. Spanhuls verwijderen
3. Verbindingsschalmhelften
verbonden componenten nemen.
Een set doorns volgens TWN 0945 is onder artikel-nr. Z03303 verkrijgbaar.
De spanhulzen zijn maar voor eenmalige inbouw bestemd.
Controleer dat de te verbinden componenten zich vrij in de daartoe
voorziene verbindingsschalmhelft kunnen bewegen.
6
Gebruik
6.1
Instructies voor normaal gebruik
Zorg tijdig voor de aanvang van de rit voor de planning en berekening van de
veilige wijze van vastzetten van de lading en voor sjormiddelen van voldoende
lengte en belastbaarheid. Keuze en aantal van de sjormiddelen worden
bepaald door de vast te zetten lading, de wijze van vastzetten van de lading en
de situatie op het voertuig. Berekeningsdetails vindt u in de norm DIN EN
12195-1 of in toepasselijke VDI-richtlijnen (bijv. VDI 2700). Houd daarbij ook
rekening met het lossen van delen van de lading.
De sjorkettingen worden in de regel aan de lading en aan de sjorpunten
aangebracht met de haken aan beide uiteinden van de ketting Daarvoor moet
de haakopening het betreffende bevestigingspunt omsluiten, zodat de
haakklep weer sluit. Let er bij het bevestigen op dat de ketting niet verdraaid is.
Aanslagonderdelen van een vorig transport mogen het veilig vastzetten van de
lading niet hinderen.
Sjorkettingen zijn over het algemeen met een spanelement uitgerust. Om te
beginnen moeten de beide spindels van het spanelement elk tot aan de
aanslag van de uitdraaibeveiliging worden uitgeschroefd, zodat een optimaal
spantraject ter beschikking staat.
Al naar gelang de uitrusting kan een kettingpart door middel van een
verkortingselement
worden
spanelement voor het aantrekken van de gehele sjorketting toereikend is. Bij
het verkorten moet erop worden gelet dat de ketting niet verdraaid is en er zo
min mogelijk ongespannen ketting ontstaat.
De sjorketting wordt met behulp van het spanelement verder verkort en
gespannen. De maximale handkracht met één hand mag daarbij 50 daN niet
overschrijden. Het gebruik van knevelverlengingen is niet toegestaan. De op
het aanhangplaatje aangegeven spankracht (S
50 daN bereikt.
Het spanelement moet tegen onbedoeld losdraaien, met bijv. een borgketting,
worden beveiligd. De borgketting moet strak om de knevel worden gesnoerd
en vastgezet, zodat onbedoeld losdraaien van de spanner wordt verhinderd.
Spanners met een ratel moeten na het vastsjorren in de vrijloop- of de
vergrendelingsstand worden gezet
Alleen vormvaste ladingen zijn geschikt voor het neersjorren met sjorkettingen.
Denk eraan, dat sjorkettingen in het bijzonder bij randen slecht over de lading
glijden en de sjorkrachten in een kettingpart niet gelijk zijn verdeeld. Daarom
moeten bij het neersjorren de spanelementen beslist afwisselend aan de
linker- en rechterkant van het voertuig worden aangebracht en moeten er
geschikte hoekbeschermers worden gebruikt.
De sjorketting moet bij voorkeur niet over randen worden geleid. Als dat
onvermijdelijk is moeten er hoekbeschermers worden gebruikt. Scherpe
kanten kunnen tot beschadiging van sjorkettingen en lading leiden.
3 / 5
kwaliteitsklasse
van
rondstaalketting
uit
de
ingekort,
zodat
het
spantraject
) wordt bij een handkracht van
TF
en
van
het
NL-160718