Za - Zo
08:00
Voorgeprog 2
Ma - Vr
07:00 09:00
Za - Zo
08:00
Voorgeprog 3
Ma - Zo
08:00
INFORMATIE
De voorgeprogrammeerde programma's gelden voor zowel
de verwarming als de koeling.
4.7.5
Voorgeprogrammeerde programma's:
Aanvoertemperatuur (secundair)
: Secundaire zone = AAN
: Secundaire zone = UIT
Voorgeprog 1
Ma - Vr
07:00 09:00
Za - Zo
08:00
Voorgeprog 2
Ma - Vr
07:00 09:00
Za - Zo
08:00
Voorgeprog 3
Ma - Zo
08:00
INFORMATIE
De voorgeprogrammeerde programma's gelden voor zowel
de verwarming als de koeling.
4.7.6
Voorgeprogrammeerde programma's:
Warmtapwatertanktemperatuur
a
:
Start
de
productie
Gewenste warmtapwatertanktemperatuur = Voorgeprogrammeerde
waarde (Opslag comfort)
b
:
Start
de
productie
Gewenste warmtapwatertanktemperatuur = Voorgeprogrammeerde
waarde (Opslag eco)
Voorgeprog 1
a
Ma - Zo
b
RHBH/X04~16CB
ROTEX HPSU lage-temperatuur Bi-Bloc
4P384968-1 – 2015.01
23:00
12:00
14:00
17:00
23:00
23:00
23:00
17:00
23:00
23:00
12:00
14:00
17:00
23:00
23:00
23:00
van
warm
tapwater.
van
warm
tapwater.
:00
Voorgeprog 2
a
Ma - Zo
b
Voorgeprog 3
a
Ma - Vr
b
a
Za - Zo
b
4.8
Weersafhankelijke werking
In
de
regeling
volgens
ruimteverwarming/-koeling
instelpuntstand van de aanvoerwatertemperatuur het volgende zijn:
▪ Vast
▪ Weersafhankelijk
(de
automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur)
Om de instelpuntstand te selecteren, raadpleeg de uitgebreide
handleiding voor de installateur.
Om de parameters van de weersafhankelijke curve in te stellen, zie
hierna.
4.8.1
De weersafhankelijke instellingen
instellen
Voorwaarde:
U
hebt
het
eindgebruiker gezet.
1 Ga
naar
[7.7]:
weersafhankelijk in.
2 Voor de primaire aanvoerwatertemperatuurzone [7.7.1], wijzig
met
,
,
,
, en bevestig met
3 Indien
van
toepassing,
aanvoerwatertemperatuurzone [7.7.2], wijzig met
, en bevestig met
.
Weersafhank verwarm instellen/Weersafhank koelen instellen
T t
c
d
a
b
T
Streefaanvoerwatertemperatuur
t
T
Buitentemperatuur
a
a
Lage buitenomgevingstemperatuur
b
Hoge buitenomgevingstemperatuur
c
Gewenste aanvoerwatertemperatuur als de
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
omgevingstemperatuur of lager dan deze temperatuur.
Opmerking: in verwarming moet deze waarde hoger zijn
dan (d), omdat bij lage buitentemperaturen warmer water
nodig is. In koeling moet deze waarde hoger zijn dan (d),
omdat bij lage buitentemperaturen minder koud water
voldoende is
d
Gewenste aanvoerwatertemperatuur als de
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
omgevingstemperatuur of erover komt. Opmerking: in
verwarming moet deze waarde lager zijn dan (c), omdat bij
hoge buitentemperaturen minder warm water nodig is. In
koeling moet deze waarde lager zijn dan (c), omdat bij
hoge buitentemperaturen kouder water nodig is.
4 Bediening
:00
:00
:00
:00
:00
kan
aanvoerwatertemperatuur
wordt
toegangsniveau
op
Gevorderde
>
Gebruikerinstellingen
>
.
voor
de
primaire
,
,
T a
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
de
Stel
,
21