WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE
OPTIES VAN DE AUTO.
ù
Controlelampje stabiliteitspro-
gramma (E.S.P.) en tractiecon-
trole (A.S.R.).
Er zijn verschillende mogelijkheden
voor het oplichten van het waarschu-
wingslampje: raadpleeg de paragrafen
"Elektronisch Stabiliteits ProgrammaE.S.P."
en "Tractiecontrole A.S.R." in hoofdstuk 2.
™
Waarschuwingslampje autogor-
del
Bij het starten van de motor brandt het con-
tinu op het centrale display en als de auto
ongeveer 10 km/u rijdt terwijl de autogordel
van de bestuurder niet is vastgemaakt gaat
het knipperen en klinkt er een geluidssignaal
gedurende ongeveer 2 minuten.
(4/4)
1
Centraal display 1
™
waarschuwingslampje autogordel.
¹
controlelampje uitschakelen van de
passagiersairbag.
1.37