6.5
Werkwijze bij het gebruik
Na het gebruik:
Amatron+ BAG0062.0 02.08
1. Schakel de
2. Kies de gewenste opdracht in het hoofdmenu en controleer de
instellingen.
3.
Start de opdracht.
4.
Kies het werkmenu.
Voor het bedienen van de hydraulische functies staan 3 tractor-
regeleenheden ter beschikking:
•
Tractor-regeleenheid 1 bedienen (slangmarkering geel):
→
Machine laten zakken
→
Stapwiel in werkstand brengen
→
Gekozen markeur in werkstand brengen
of:
→
Hydraulische voorkeuzefunctie (hindernisfunctie)
•
Tractor-regeleenheid 2 bedienen (slangmarkering groen):
→
Hydraulische voorkeuzefuncties
(machine-elementen in-/uitklappen)
•
Tractor-regeleenheid 3 bedienen (slangmarkering rood):
→
Turbine in-/uitschakelen.
5. Begin met zaaien.
•
Tijdens het zaaien geeft de AMATRON
weer. Van hieruit kunnen alle functies worden bediend die
belangrijk zijn voor het zaaien.
→
De bepaalde gegevens worden bij de gestarte opdracht
opgeslagen.
1. Controleer de opdrachtgegevens (indien gewenst).
2. Activeer de tractor-regeleenheden naar believen.
3. Schakel de
+
AMATRON
in.
+
+
AMATRON
uit.
Gebruik op het veld
het werkmenu
39