6 Elektrische installatie
6 Elektrische installatie
6.1 Voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
• GEVAREN VAN APPARATUUR. Roterende assen en elektrische apparaten kunnen
gevaarlijk zijn. Alle werkzaamheden aan elektrische apparaten moeten voldoen aan
nationale en lokale voorschriften voor elektriciteit. De installatie, het opstarten en het
onderhoud moet worden uitgevoerd door geschoold en gekwalificeerd personeel.
Het niet opvolgen van deze richtlijnen kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de dood.
ELEKTRISCH GEVAAR:
• Alle elektrische bedrading moet worden aangelegd door een bevoegde elektricien, in
overeenstemming met de lokaal geldende voorschriften daarvoor.
Opmerking:
BEKABELINGSISOLATIE. Leid de netstroomkabel, motorkabel en besturingskabel in drie
aparte metalen buizen of gebruik gescheiden, afgeschermde kabels voor het isoleren van
hoogfrequente storingsbronnen. Het niet isoleren van de netstroom-, motor- en
besturingskabel kan ertoe leiden dat de prestaties van de frequentieomvormer en
bijbehorende apparatuur niet optimaal zijn.
Zorg dat u, voor uw eigen veiligheid, aan de volgende eisen voldoet:
• Elektronische regelapparatuur wordt aangesloten op een gevaarlijke netspanning.
Wees dan ook zeer op uw hoede voor elektriciteitsgevaar wanneer u de stroom naar
het apparaat inschakelt.
Aardingsvereisten
WAARSCHUWING:
Voor de veiligheid van de bediener is het belangrijk dat de frequentieomvormer goed
wordt geaard in overeenstemming met de nationale en lokale voorschriften voor
elektriciteit en met de instructies in dit document. Aardlekstromen zijn hoger dan 3,5 mA.
Het niet goed aarden van de frequentieomvormer kan resulteren in ernstig letsel of zelfs
de dood.
Opmerking:
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker of gecertificeerde elektriciën dat de
apparatuur op de juiste wijze in overeenstemming met de nationale en lokale
voorschriften voor elektriciteit wordt geaard.
• Voldoe aan alle lokale en nationale voorschriften voor elektriciteit om de elektrische
apparaten goed te aarden.
• Er dient een juiste aardlekbeveiliging te worden geïnstalleerd voor apparatuur met
aardlekstromen die hoger zijn dan 3,5 mA. Zie de paragraaf Lekstroom (>3,5 mA) voor
meer informatie.
• Voor de netstroom-, motor- en besturingskabel is een speciale aardingskabel nodig.
• Gebruik de bij de apparatuur geleverde klemmen voor de juiste aardaansluitingen.
• U mag een frequentieomvormer niet in serie geschakeld met een andere
frequentieomvormer aarden.
• Houd de aardaansluitingen zo kort mogelijk.
26
HVL 2.015-4.220 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud