Kies [PBC-methode].
6
Druk op de knoppen <o><p> om
[PBC-methode] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
Breng de verbinding tot stand.
7
Houd op het toegangspunt de WPS-
verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
Druk op de camera op de knop <m> om
naar de volgende stap te gaan.
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt.
Als u [ ], [2] of [
] hebt geselecteerd
bij stap 3, worden de apparaten die
met het toegangspunt zijn verbonden,
opgesomd op het scherm [Apparaat
selecteren] dat daarna wordt getoond.
Als u bij stap 3 een webservice hebt
geselecteerd, gaat u naar stap 12.
Voor verbinding met een
8
smartphone:
Start CameraWindow.
Als u een NFC-compatibele Android-
smartphone (besturingssysteem 4.0 of
later) gebruikt, wordt CameraWindow op
de smartphone gestart wanneer u NFC
activeert en de smartphone tegen het
=
N-teken (
,
124) van de camera
houdt.
Als u een andere smartphone
gebruikt, start u CameraWindow op de
smartphone.
De eerste keer dat CameraWindow wordt
geopend, dient u voor de smartphone
een bijnaam te registreren die op de
camera wordt weergegeven.
Nadat de smartphone op de camera is
herkend, wordt het verbindingsscherm op
de camera weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Modus Hybride automatisch /
Dubbele opname
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
131