Gevaar door
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen.
beschermgasfles-
Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voor-
sen
zichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch
geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet
om kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasappa-
raat en andere apparatuur).
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder
druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaam-
heden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen,
enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht weg van
de uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoi-
res, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Gevaar op uit-
Verstikkingsgevaar door ongecontroleerd uitstromen van beschermgas
stromend
Dit kleur- en geurloze beschermgas kan bij uitstromen in de omgevingslucht het aanwe-
beschermgas
zige zuurstof verdringen.
-
-
-
-
Veiligheidsmaat-
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig
regelen bij nor-
operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert
maal gebruik
dit gevaar op voor:
-
-
-
Laat niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen repareren voordat u het appa-
raat inschakelt.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Zorg voor voldoende aanvoer van frisse lucht - ventilatievolume van minimaal 20
m³/uur
Volg de veiligheids- en onderhoudsinstructies van de beschermgasfles of hoofdgas-
kraan op
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgas-
kraan.
De beschermgasfles of hoofdgaskraan moet voor ieder gebruik gecontroleerd wor-
den op eventueel ongecontroleerd uitstromend gas.
het leven van de gebruiker of dat van derden;
het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
de efficiëntie van het werken met het apparaat.
15