MONTAGE EN AANSLUITING
Besturingseenheid
Monteer de LaserTrack besturingseenheid bij voorkeur in de bestaande waterdichte
schakelkast van het hekwerk of de garagedeur. Indien hier onverhoopt onvoldoende
ruimte aanwezig is, dan dient voor een separate waterdichte behuizing te worden
zorggedragen.
1.
Controleer de aanwezige voedingsspanning van de besturingselektronica van
het hek of de deur; deze dient 24V AC of DC te zijn. Maak een aftakking en sluit
deze aan op de 24V AC/DC connector van de LaserTrack besturingseenheid.
Hier is geen polarisatie van toepassing.
2.
Biedt via het COM contact van de LaserTrack besturingseenheid het gewenste
signaal aan aan de besturingselektronica van het hek of de deur. Er kan
hier worden gekozen uit een maak- of breekcontact. Raadpleeg hiervoor de
technische handleiding van de besturingselektronica van het hek of de deur.
3.
Stel met de potentiometer op de LaserTrack besturingseenheid de gewenste
schakeltijd in. Er kan traploos worden gevarieerd van 0,5 seconde (tot de
aanslag tegen de klok indraaien) tot 60 seconden (tot de aanslag met de klok
meedraaien).
Transponders
1.
Bevestig de remote transponder(s) met de meegeleverde beugel(s). Zorg
ervoor dat de transponder(s) aan de buiten- of de binnenzijde van het hek
of de deur zich op een locatie bevinden vanwaar er maximaal zicht is op het
aanrijdende voertuig. Vermijd montage achter struiken en andere obstakels.
2.
Monteer de remote transponder(s) op dezelfde hoogte als de LaserTrack Flare
transponders van uw voertuig. Dit is met name van belang om ook op korte
afstand een goede communicatie tussen de beide transponders te garanderen.
3.
Zorg ervoor dat de kabels nergens bekneld kunnen raken tijdens openen of
sluiten van het hek of de deuren.
4.
Voer de verlengkabel van de remote transponder(s) door een opening naar de
binnenzijde van de schakelkast en zorg voor een waterdichte afdichting. Sluit
de stekker van de verlengkabel aan op de RJ12 connector van de LaserTrack
besturingseenheid.
4