2 geBRuIK ConTRoLeRen
dL 2-35e
Om overdruk, onderdruk of verschildruk voor lucht,
rookgas of andere niet-agressieve gassen te bewaken.
De functie is uitsluitend binnen de aangegeven grenzen
gewaarborgd – zie pagina 5 (8 Technische gege-
vens). Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk gebruik.
2.1 Typeaanduiding dL 2–35e
dL
2
4
14
35
e
Met slangaansluiting, stelschroef
h
Temperatuurbereik -40 – +110°C (-40 –
g
-1
El. aansluiting met platte AMP stekkers
W
DL 2E: schakelpunt 20–30 Pa bij inbouw ondersteboven.
Instelbereik: DL 2EH = 45–200 Pa, DL 4EH = 70–400 Pa.
2.2 Typeaanduiding dL 2–35eT
dL
2
Instelbereik 0,12–0,8 "WC (20–200 Pa)
4
Instelbereik 0,2–1,6 "WC (50–400 Pa)
14
Instelbereik 1,2–5,6 "WC (300–1400 Pa)
35
Instelbereik 4,8–14 "WC (1200–3500 Pa)
e
Met slangaansluiting, stelschroef
T
g
Met goudcontacten voor 12–250 V
-1
El. aansluiting met platte AMP stekkers
DL 2: schakelpunt 0,08–0,12 "WC bij inbouw
ondersteboven.
2.3 Benamingen onderdelen
2
1
Deksel
2
Behuizing
3
Stelschroef
2.4 Typeplaatje
Luchtdrukschakelaar
Instelbereik 20–200 Pa
Instelbereik 50–400 Pa
Instelbereik 300–1400 Pa
Instelbereik 1200–3500 Pa
+230°F)
Met goudcontacten
Z-houder
Luchtdrukschakelaar
T product
(UR-goedgekeurd)
3
1
➔ Max. inlaatdruk p
ning, schakeldruk, omgevingstemperatuur, be-
schermingswijze: zie typeplaatje.
➔ Inbouwpositie: zie schakeldruk (Pa) op het type-
plaatje.
3 InBouWen
opgeLeT
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules voor gebruik vervangen.
– Max. medium- en omgevingstemperatuur in
acht nemen, zie pagina 5 (8 Technische
gegevens). Anders bestaat het gevaar van
ijsvorming bij temperaturen beneden het
vriespunt, verschuiving van het schakelpunt of
corrosie in het apparaat, hetgeen storing tot
gevolg kan hebben.
– Er mag geen condensatie in het apparaat
terechtkomen.
– Aansluitingen voor het binnendringen van
verontreiniging of vocht uit het te meten medium
of uit de omgevingslucht beschermen. Zo nodig
een filter inbouwen.
– Sterke impulsen aan het apparaat vermijden.
– Bij sterk schommelende druk ervoor een
dempingspijpstuk inbouwen.
– Bij een oneffen ondergrond de drukschakelaar
met slechts twee schroeven aan dezelfde kant
op de montageplaat of het luchtkanaal
bevestigen, om spanningen op de drukschake-
laar te voorkomen.
– Siliconenhoudende dampen kunnen de
contactwerking storen. Bij gebruikmaking van
siliconenslangen erop letten dat deze slangen
voldoende getemperd zijn.
– Bij een hoge luchtvochtigheid raden wij een
drukschakelaar met gouden contact aan op
grond van de hogere corrosiebestendigheid.
Een ruststroombewaking is onder moeilijke
gebruikscondities raadzaam.
➔ Inbouwpositie willekeurig, afstelling volgens type-
plaatje. Bij een andere inbouwpositie verandert het
schakelpunt p
S
p
= SK
s
DL 2 – 35E
1 Inbouw van de DL 2-35E door vastschroeven, met
clip of houder.
NL-2
= weerstandsdruk, netspan-
max.
.
SK + 13 Pa
SK - 13 Pa
[+ 0,052 "WC]
[- 0,052 "WC]