Selecteer de buizen die u wilt testen (Afbeelding 38).
Opmerking: De selecties kunnen ongedaan worden gemaakt door op de buis te drukken die per abuis was
geselecteerd en vervolgens op Verwijderen te drukken. Als bijvoorbeeld buis 1 per abuis was geselecteerd,
drukt u op buis 1 om deze te markeren en drukt u vervolgens op X
ongedaan te maken.
Het is mogelijk meerdere testmethoden in één run te toe te wijzen als de methodebestanden compatibel zijn.
Na toewijzing van de eerste test biedt het vervolgkeuzemenu van het instrument alleen de compatibele tests.
Om een test met een compatibel methodebestand toe te voegen, kunt u de testinformatie selecteren of
scannen en de buislocaties toewijzen zoals hierboven beschreven.
Druk op de pijl naar rechts (volgende)
gedeelte Monstertype en ‐id toewijzen voor verdere instructies.
Nieuwe test starten (testselectie: modus Auto‐invullen Aan)
Zie ook het deel Toewijzing LIS‐orders om tests te starten die zijn gebaseerd op LIS‐orders.
Met de optie Auto‐invullen Aan worden eerst de buizen geselecteerd en wijst de gebruiker vervolgens de
testmethode toe door de test per buis te selecteren. Raadpleeg het deel Volgorde‐instellingen om de modus
Testselectie Auto‐invullen in te stellen.
Een run bevat maximaal 12 buizen die samen in dezelfde batch worden getest. Hieronder vindt u instructies
voor het uitvoeren van 1 test in één run en voor het uitvoeren van meerdere tests in één run.
Eén testmethode per run
Druk in het hoofdmenu op Nieuwe test om een nieuwe test te starten.
Het scherm Selectie testmethode wordt weergegeven (Afbeelding 39). De eerste buis wordt gemarkeerd.
Afbeelding 38
om naar het monstervolgordescherm te gaan. Zie het
40
om de selectie