• wanneer u op oppervlakken rijdt die ribbels hebben, waardoor de rolstoel in
een andere richting kan gaan bewegen
Als u over een obstakel rijdt, moet u er altijd direct overheen gaan. U kunt over
obstakels rijden tot 80 mm. Als u over hogere obstakels rijdt, bestaat er een
groter risico op kantelen en op schade aan de rolstoel. Als er een
autovergrendeling is geïnstalleerd op de rolstoel, is dat van invloed op de
afstand tot de grond.
WAARSCHUWING! Kruis geen obstakels onder een
hoek
Bij het afdalen van een helling moeten extra voorzorgsmaatregelen worden
getroffen. Selecteer de laagste maximumsnelheid en ga voorzichtig te werk.
Door een helling af te rijden, kan het zwaartepunt naar voren bewegen. Laat
de joystick los als de rolstoel sneller rijdt dan u wilt. Hierdoor stopt de rolstoel
en kunt u weer langzaam dalen. Vermijd plotseling stoppen en starten. Let
erop dat de afstand die nodig is om te stoppen, zal toenemen wanneer u
heuvelafwaarts rijdt.
Rijd met de rolstoel op hellingen zoveel mogelijk recht.
4.2
Steunwielen
De rolstoel kan worden uitgerust met steunwielen om het risico op kantelen te
verminderen. Als uw rolstoel is uitgerust met steunwielen, moeten deze
geïnstalleerd blijven.
De zitpositie beïnvloedt de stabiliteit van de rolstoel, zelfs als de rolstoel is
voorzien van steunwielen.
26 - De rolstoel gebruiken