1. schuif de sensor
en
clip in de bovenste groef
sensor in de onderste groef door hem naar beneden te drukken.
2. er is ruimte voor de kabel tussen de montage clip
het profiel
.
3. gebruik de flat kabel
te sluiten.
Afstellen van de detectie hoek
2.4
Voor het juist functioneren moet de hoek links en rechts het zelfde worden
afgesteld.
IV
e positie van het detectie veld
sensor in het profiel.
Schuif de sensor zo ver mogelijk naar de linker of rechter zijde in het
profiel om zo de sluitkant te beveiligen.
De ingestelde hoek van de sensor moet zo worden ingesteld dat een object niet
geraakt kan worden.
De ingestelde hoek waarde dekken 90% van de installaties af, bij speciale
installaties zie verder in deze manual.
Installatie van de sensor
2.5
Elke sensor moet altijd worden geïnitialiseerd door de MASTER sensor bij eerste installatie.
Note: bij installatie met speciale ondergronden:
In geval van speciale ondergronden bijvoorbeeld metalen rooster, plaats een kartonnen plaat op het rooster zodat de sensor de initialisatie kan voltooien, zie de tabel
in paragraaf 5 ondergrond instellingen.
Master initialiseren gebruik
de <groene> drukknop:
Druck 5 seconden op de «groene» drukknop om
V
de Master te initialiseren.
De master sensor is de sensor die aangesloten is op
de deur controller, doe dit aleen bij de master.
«Groene»
«Rode»
drukknop
drukknop
«Rode» LED
«Groene»
LED
Na het initialiseren is de sensor klaar voor gebruik. Check de detectie respons. Als de respons niet het gewenste resultaat heeft kunt u
de afstandbediening gebruiken om verdere instellingen te optimaliseren zie verdere uitleg in de manual.
Optie instellingen parameters en waardes
3
Voorbeeld van gevoeligheid instelling
Instelling met gebruik van de «rode» en «groene» drukknoppen
1.Druk de «rode» en «groene» drukknop gedurende 1 seconde in locatie
parameter 1 «test input»
2.Druk 3 keer op drukknop «rood»
aan waarde 3 ( 20cm) groene LED knippert 3 keer.
3.Druk twee keer de «groene» drukknop in waarde 5 (40cm)
groene LED knippert.
4.Optie: om uit de instellingen te gaan druk «rood» & «goen» gedurende
1 seconden.
Instelling opties:
Natuurlijke ondergrond:
• Eén van de drie instellingen moet worden geselecteerd, afhankelijk van de
ondergrond. Als de rode LED twee keer oplicht en er is geen object in het
sensor veld moet een speciale ondergrond setting worden ingesteld:
– Standaard
– Erg donkere of reflecterende ondergrond
– Metaal rooster -> een stuk karton of iets dergelijks moet op het rooster
worden gelegd gedurende de initialisatie.
Syncronisatie:
• Syncronisatie is actief in standaard mode en verzekerd dat de sensor
werk continu foutloos ook als de velden overlappen.
– als een US beam groen label of als een R3 geel label tegelijk wordt
gebruikt moet het worden ingesteld. komt alleen voor met oudere
sensor units.
2
b in het profiel
, haak de montage
van het aluminium profiel en clic de
en
om de losse slave sensor
en
b aan
wordt bepaald door de ingestelde hoek van de
1. Beide rood en groene LED brand om aan te geven
dat de initialisatie procedure is gestart, nu heeft u 6
seconden om uit het detectie veld te stappen.
2. De rode LED gaat knipperen om aan te geven dat de initia-
lisatie is geslaagd, Ga niet in het detectie veld staan
3. Als de LED continu brand zoals eerst, ga naar
hoofdstuk 4 storingen.
4. Pas als beide LED op houden met
branden is de initialisatie voltooid.
-> locatie parameter 4 sensitivity geeft
bovenste
groef
14°
2°
1.
5°
14°
2°
Deurblad
5°
Instelling met gebruik van de afstandbediening:
1. Druk op «G» van de afstandbediening («3» licht op voor de sensor met adres
3 bijvoorbeeld.)
2. Druk op «D» knopje «3» licht op bijvoorbeeld de waarde is 3 (20cm).
3. Druk op «5» (40cm) 5» licht op waarde gewijzigd in 5.
Note:
Het parametreren met een afstands bediening sluit na 30 minuten af als er geen
instellingen worden gewijzigd. Her activatie, druk op de groene drukknop, of haal de
spanning er af.
Gevoeligheid:
• De gevoeligheid waarde moet worden ingesteld volgens DIN 18650, EN16005.
– De waarde die gespecificeerd zijn hebben invloed op de montage hoogte.
Dit is ook afhankelijk van de ondergrond en moet op locatie worden bepaald.
Initialisatie:
• De montage hoogte van de sensor is opgeslagen gedurende de initialisatie.
– De specifieke hoogte is vastgelegd in parameter 8, waarde 1 tot en met 4. (1=1,7 m,
2=1,7- 2m, 3= 2-2,4m, 4=2,4-3m)
Terug naar fabrieks instelling:
• Druk de beide toetsen «rood» en «groen» 5 s lang in tot de rode LED snel knippert,
laat vervolgens de toetsen los.
Andere instellingen:
Standaard mode alle instellingen gaan naar fabriieks instelling en schakelen alle licht spots aan.
Power saving instelling gaat naar fabrieks instelling en schakelt de licht spot 2,4, en 6 uit.
2.
Click de sensor op zijn plaats
5°
14°
2°
2°
Instelbaar nijg
hoek
2° – 14° (3°hoek stapjes)
8°
Instelling met gebruik van de afstand-
bediening
Initialiseren:
1. Druk op de knop «G»
2. Druk op knop F+3+6 om de initialisatie
procedure te starten.
3. blokker de afstandbediening: F + 3 + 8
De afstand bediening is beschikbaar als
een accessoire.
Brede groef
3.
Smalle groef