Inhoudsopgave
Advertenties
n Sleutel activeren/deactiveren (2.9)
Met deze optie kunt u de sleutels activeren/deactiveren.
+
Een sleutel kan ALLEEN worden in-/uitgeschakeld
door pincodes die partities bedienen waaraan ze
zijn toegewezen.
1. Druk op A of B om de optie UIT/IN Bediening weer
te geven:
GEBRUIKER
2.9
UIT/IN Bediening
2. Druk op ENTER om de optie te selecteren:
TAG
1=DRLS
2=BUS
3. Selecteer de type sleutel om te activeren/deactive-
ren:
Ø Druk op 1 voor draadloze sleutels
Draadl. TAG
___
Ø Druk op 2 voor Proximity-sleutels (BPI)
TAG
___
4. Voer het identificatienummer in van de sleutel om
te activeren/deactiveren, en druk vervolgens op:
Ø OFF om de sleutel te deactiveren
Tag
001
Uitgeschakeld
Ø ON om de sleutel te activeren
Tag
001
Ingeschakeld
5. Druk op ESC om terug te keren naar stap 4.
ABSOLUTA
BEDIENING VIA EEN LCD-BEDIENINGSPANEEL
Weergeven
n LOG (3.1) weergeven
U kunt de trigger in de logger als volgt weergeven.
1. Druk op A of B om de optie Toon LOG weer te ge-
ven:
GEBRUIKER
3.1
Toon LOG
2. Druk op ENTER om de optie te selecteren:
Toon LOG
1=Laatst 2=Sinds
3. Druk op 1 om de triggers vanaf de laatste trigger
weer te geven en ga verder met stap 5, of druk op 2
om de triggers van een bepaalde datum en tijd
weer te geven:
Datum/Tijd
dd/mm/jj uu:mm
4. Voer de gevraagde datum en tijd in om de triggers
weer te geven, en druk vervolgens op ENTER:
Ø De bovenste lijn geeft het volgnummer van de trigger;
Ø De onderste lijn van het display toont de triggerbe-
schrijving.
EV.0125
Tag ingeschakeld
5. Druk op A en B om door de triggers te bladeren.
Druk op C en D om door de details van de trigger te
bladeren.
EV.0125 WIE
Tag
001
De bovenste lijn van het display geeft aan de rechter-
kant details van de naam als volgt weer.
Ø WIE: afhankelijk van de trigger, zone, sleutel
(kaart/tag), draadloze sleutel of supertoets die de
trigger hebben gegenereerd.
Ø WAAR: afhankelijk van de trigger, draadloze ontvang-
er, RS232-poort, USB-poort, telefoonlijn, sleutellezer,
ingangsuitbreider, uitgangsuitbreider, sleutels, het sys-
teem, paneel, moederbord, of het voedingsstation
waar de trigger heeft plaatsgevonden.
Ø PARTIT.: afhankelijk van de trigger, de betrokken
partities.
Ø WANNEER: de datum en tijd waarop de trigger heeft
plaatsgevonden.
47
Advertenties
Inhoudsopgave
