2
Selecteer vanuit een geschikte sonarweergave Menu >
Echoloodinstelling > Installatie > Boegcorrectie.
3
Voer de gemeten afstand in en selecteer OK.
Op de geschikte sonarweergave verandert het voorwaartse
bereik met de afstand die u hebt ingevoerd.
Het kompas kalibreren
Voordat u het kompas kunt kalibreren, moet de transducer op
voldoende afstand van de trollingmotor op de as zijn geplaatst
om magnetische interferentie te voorkomen, en in het water zijn
geplaatst. De kalibratie moet voldoende nauwkeurig zijn om het
interne kompas te kunnen gebruiken.
OPMERKING: U moet de transducer op de spiegel op de
trollingmotor monteren om het kompas te gebruiken. Het
kompas werkt niet wanneer u de transducer op de motor
monteert.
OPMERKING: Gebruik voor de beste resultaten een
koerssensor zoals de SteadyCast
koerssensor geeft de richting waarnaar de transducer ten
opzichte van de boot is gericht aan.
OPMERKING: Kompaskalibratie is alleen beschikbaar voor
transducers met een intern kompas, zoals de PS21-TR
transducer.
U kunt uw boot alvast draaien voordat u begint te kalibreren,
maar tijdens het kalibreren moet uw boot 1,5 keer volledig
roteren.
1
Selecteer Menu > Echoloodinstelling > Installatie in een
geschikte sonarweergave.
2
Selecteer indien nodig Gebruik AHRS om de AHRS-sensor
in te schakelen.
3
Selecteer Kalibreer kompas.
4
Volg de instructies op het scherm.
WAARSCHUWING
De scheepsradar zendt microgolfenergie uit, die een gevaar kan
vormen voor mens en dier. Controleer, vóór de radar wordt
ingeschakeld, of de directe omgeving vrij is. De radarbundel
bestrijkt een gebied van ca. 12° boven en onder de horizontale
lijn vanuit het midden van de radar.
Kijk als de radar aan het zenden is niet direct van dichtbij naar
de antenne; de ogen zijn van alle lichaamsdelen het meest
gevoelig voor elektromagnetische energie.
Wanneer u uw compatibele kaartplotter aansluit op een
optionele maritieme radar van Garmin, zoals een GMR
36
™
koerssensor. De
Radar
Fantom
™
6 of een GMR 24 xHD radar, kunt u meer informatie
over uw omgeving weergeven.
De radar zendt tijdens het ronddraaien in een patroon van 360°
een smalle bundel microgolfenergie uit. Wanneer die
energiebundel op een object stuit, kaatst een deel van de
energie terug naar de radar.
Interpretatie van de radar
Het lezen en interpreteren van het radarscherm vergt oefening.
Hoe vaker u de radar gebruikt, hoe meer u kunt vertrouwen op
het radarscherm wanneer u het echt nodig hebt.
De radar kan in veel situaties van pas komen, bijvoorbeeld om
een aanvaring te vermijden bij beperkt zicht in de mist of in het
donker, u kunt het weer volgen, zien wat er voor u ligt of vogels
en vissen opsporen.
De radaroverlayfunctie kan u helpen het radarscherm beter te
interpreteren, omdat deze functie de radarbeelden over de kaart
legt. Hierdoor kunt u het verschil zien tussen de radarbeelden
van een stuk land, een brug of een regenwolk. Door AIS-
schepen op de radaroverlay te tonen kunt u ook kenmerken op
het radarscherm herkennen.
Op het screenshot hieronder is de radaroverlay ingeschakeld.
Dit screenshot laat ook een videobeeld zien. We kunnen
makkelijk een aantal dingen herkennen op het radarbeeld.
Radaroverlay
Wanneer u uw kaartplotter aansluit op een optionele maritieme
radar van Garmin, kunt u radargegevens projecteren op de
navigatiekaart of de viskaart.
De gegevens worden op de radaroverlay weergegeven op basis
van de laatst gebruikte radarmodus. Alle instellingen die op de
radaroverlay zijn toegepast, gelden ook voor de laatst gebruikte
radarmodus.
Radaroverlay en uitlijning van kaartgegevens
Wanneer u de radaroverlay gebruikt, lijnt de kaartplotter de
radargegevens op basis van de voorliggende koers van het
schip uit op de kaartgegevens. De koers wordt standaard
bepaald door middel van de gegevens van een magnetische
koerssensor die is aangesloten op een NMEA 0183 of een
NMEA 2000 netwerk. Als er geen koerssensor beschikbaar is,
wordt de koers van het schip bepaald aan de hand van de GPS-
koersgegevens.
De GPS-koersgegevens geven de richting aan waarin het schip
vaart, en niet de richting waarnaar het schip wijst. Als het schip
vanwege de stroming of de wind naar achteren of zijwaarts drijft,
ligt de radaroverlay waarschijnlijk niet volledig op één lijn met de
kaartgegevens. Dit kan worden vermeden door de gegevens
over de voorliggende koers van een elektronisch kompas te
gebruiken.
Als de voorliggende koers van het schip wordt bepaald op basis
van de gegevens van een magnetische koerssensor of een
stuurautomaat, kunnen de gegevens over de voorliggende koers
™
onnauwkeurig zijn vanwege een verkeerde instelling,
mechanisch defect, magnetische storing of andere factoren. In
Land
Schip
Radar