66 Veiligheidssystemen en airbags ›
Kinderzitjes volgens de ECE-R 44-norm en ECE-R 129-norm zijn
voorzien van een keurmerk: grote E in een cirkel met daaronder
het testnummer.
Wij adviseren u kinderzitjes uit het originele ŠKODA accessoire-
programma te gebruiken. Deze kinderzitjes zijn voor het gebruik
in ŠKODA-wagens ontwikkeld en getest. Zij voldoen aan de
ECE-R 44-norm of ECE-R 129-norm.
WAARSCHUWING
Bij het inbouwen van het kinderzitje op een zitplaats achterin
▶
moet de betreffende voorstoel zo worden ingesteld dat deze
niet het kinderzitje resp. het in het kinderzitje meegenomen
kind raakt.
Vóór het inbouwen van een naar voren gericht kinderzitje de
▶
betreffende hoofdsteun zo laag mogelijk instellen.
Indien de hoofdsteun de inbouw van het kinderzitje hindert, de
▶
hoofdsteun in de hoogste stand instellen.
Bij het inbouwen van het kinderzitje contact met het dak en de
▶
achterstijl vermijden. Bij het activeren van de hoofdairbag be-
staat er gevaar voor verwondingen.
Bij gebruik van een zitverhoger de hoofdsteun zodanig afstel-
▶
len dat het hoofd van het kind zich op dezelfde hoogte bevindt
als de bovenzijde van de hoofdsteun, maar hier niet bovenuit
steekt.
Gebruik van het kinderzitje op de bijrijdersstoel
Bij gebruik van een kinderzitje op de bijrijdersstoel moeten de
landspecifieke voorschriften in acht worden genomen.
Nooit een naar achteren gericht kinderzitje gebruiken op een
stoel die door een hiervoor aangebrachte parate airbag wordt
Kinderzitje
beveiligd. Het kind kan hierdoor zwaar tot dodelijk letsel oplo-
pen.
Dit wordt ook door de volgende stickers aangegeven:
Bij gebruik van een kinderzitje op de bijrijdersstoel moeten de
volgende aanwijzingen worden opgevolgd:
▶
▶
▶
▶
Sticker op de zonneklep aan bijrijderszijde
Sticker op de middelste carrosseriestijl aan bijrijderszijde
Bij gebruik van een naar achteren gericht kinderzitje moet de
bijrijdersvoorairbag beslist buiten werking worden ge-
steld
» Pagina
74.
De bijrijdersstoelleuning zo mogelijk verticaal zetten, zodat
tussen rugleuning en het kinderzitje een stabiel contact be-
staat.
De bijrijdersstoel zo mogelijk naar achteren verschuiven, zodat
geen contact bestaat tussen de bijrijdersstoel en het daarach-
ter aangebrachte kinderzitje.
De in hoogte verstelbare bijrijdersstoel zo ver mogelijk omh-
oog zetten.