Storingscodes
Zodra een storing is opgetreden, wordt het cv-toestel om veiligheidsre-
denen uitgeschakeld en vergrendeld. Dit is herkenbaar aan het knippe-
ren van de storingscode. Om het cv-toestel te ontgrendelen moet het cv-
toestel worden gereset.
Storingscode
Betekenis
0 A
2 0 2
Het cv-toestel kan zijn warmte niet kwijt aan de
cv-installatie en wacht.
0 Y
2 7 6 of
De sensoren in het cv-toestel hebben een te
2 8 5
hoge temperatuur gemeten.
2 E
2 0 7
De cv-waterdruk is te laag.
2 F
2 6 0 of
De sensoren in het cv-toestel meten een
3 4 5
afwijkende temperatuur.
2 L
2 6 6
2 P
2 1 2 of
3 4 1
2 U
2 1 3
4 F
2 1 9
4 L
2 2 0
6 A
2 2 7
De brander ontsteekt niet.
Tabel 6 Storingscodes
Voer de volgende handelingen uit indien een van bovenstaande storings-
codes in de display staat:
Controleer de cv-waterdruk en vul zo nodig bij ( § 5.2).
Controleer of er voldoende radiatoren open staan.
Ontlucht de radiatoren ( § 5.3).
Controleer of de gaskraan is geopend ( § 3.2).
Reset het cv-toestel door de toets "info "en de toets gelijktijdig in
te drukken ( afb. 6, pag. 6), totdat "rE" in de display wordt weerge-
geven.Het cv-toestel zal daarna herstarten.
Indien de storing niet is verholpen:
Neem contact op met de installateur en geef het toesteltype door.
Het toesteltype staat op de typeplaat linksboven op het cv-toestel.
6.2
Geen displaycode
Blijft de storing maar wordt geen displaycode getoond:
Controleer of de netstekker in de contactdoos zit.
Controleer aan de hand van de gebruikersinstructie de instellingen
van de kamerthermostaat.
Neem contact op met de installateur en geef het toesteltype door.
Het toesteltype staat op de typeplaat linksboven op het cv-toestel.
7
Energiebesparing
7.1
Energiebesparing
Zuinig verwarmen
Het cv-toestel is zo geconstrueerd dat het gasverbruik en de belasting
voor het milieu zo laag mogelijk is en het comfort zo groot mogelijk is. De
gastoevoer naar de brander wordt geregeld al naar het gelang de warm-
tebehoefte van de cv-installatie.
Het cv-toestel werkt met een "modulerende regeling". Deze regeling
stemt het gasverbruik af op de aanwezige warmtebehoefte. De module-
rende regeling verminderd temperatuurschommelingen zodat de warm-
te gelijkmatig in de ruimtes wordt verdeeld.
Door de modulerende regeling kan het zijn dat het cv-toestel continue
brandt maar toch minder gas verbruikt dan een cv-toestel dat voordu-
rend wordt in- en uitgeschakeld.
ProLine NxT • 6720876178 (2018/07)
Vloerverwarming
Stel de aanvoertemperatuur niet hoger in dan de door de installateur
aanbevolen maximale aanvoertemperatuur.
Ventileren
Ventileer niet door de ramen op een kier te laten staan. Hierbij wordt con-
stant warmte aan de ruimte onttrokken, zonder dat de kwaliteit van de
ruimtelucht noemenswaardig wordt verbeterd.
Zet een uur lang de ramen helemaal open.
Zet tijdens het ventileren de thermostaat lager.
Warmwatercomfort
Hoe lager het ingestelde warmwatercomfort, hoe zuiniger het cv-toestel
omgaat met energie. Kies een zo laag mogelijk warmwatercomfort dat
aansluit bij uw warmwatergebruik.
Laat u adviseren door uw installateur.
Zet bij langere afwezigheid, bijvoorbeeld een vakantie, het warmwa-
terbedrijf uit ( § 4.3, Verwarmingsinstellingen, pag. 7).
Kamerthermostaat
Stel de kamerthermostaat overdag één graad lager in.
Zet de kamerthermostaat een half uur, voordat u gaat slapen of voor
langere tijd het huis verlaat, laag.
8
Milieubescherming/afvalverwerking
Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch Groep.
Productkwaliteit, economische rendabiliteit en milieubescherming zijn
gelijkwaardige doelen voor ons. Milieuwet- en regelgeving worden strikt
nageleefd. Ter bescherming van het milieu passen wij, met inachtneming
van bedrijfseconomische aspecten, de best mogelijke technieken en ma-
terialen toe.
Verpakking
Bij het verpakken zijn we betrokken bij de landspecifieke recyclingsyste-
men, die een optimale recycling waarborgen. Alle gebruikte verpakkings-
materialen zijn milieuvriendelijk en recyclebaar.
Recyclen
Oude producten bevatten materialen die gerecycled kunnen worden.
De componenten kunnen gemakkelijk worden gescheiden en kunststof-
fen zijn gemarkeerd. Daardoor kunnen ze worden gesorteerd en voor re-
cycling of afvalverwerking worden afgegeven.
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten
Niet meer te gebruiken elektrische en elektronische appa-
raten moeten gescheiden worden ingezameld en aan een
milieuvriendelijke afvalverwerking worden aangeboden
(Europese richtlijn betreffende elektrische en elektroni-
sche afgedankte apparaten).
Gebruik voor het afvoeren van elektrische en elektronische afgedankte
apparaten de nationale retour- en inleversystemen.
Batterijen mogen niet met het huishoudelijk afval worden afgevoerd.
Lege batterijen moeten via de voorgeschreven inzamelingssystemen
worden afgevoerd.
Energiebesparing | 7
9