Installatie
automatische herstart moet worden voldaan aan de
vereisten conform ISO 12100-2 paragraaf 5.3.2.5.
Aansprakelijkheidsbepalingen
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor
te zorgen dat het personeel dat de veiligestopfunctie
installeert en bedient:
•
de veiligheidsvoorschriften ten aanzien van
veiligheid en gezondheid/ongevallenpreventie
heeft doorgelezen en begrepen;
•
de algemene en veiligheidsrichtlijnen in deze
beschrijving en de uitgebreide beschrijving in de
Design Guide heeft begrepen;
•
beschikt over een goede kennis van de algemene
en veiligheidsnormen die van toepassing zijn op
de specifieke toepassing.
Gebruiker wordt gedefinieerd als: integrator, operator,
service- en onderhoudspersoneel.
Normen
Voor het gebruik van de veilige stop op klem 37 is het
noodzakelijk dat de gebruiker voldoet aan alle veiligheids-
bepalingen, inclusief de relevante wetten, voorschriften en
richtlijnen. De optionele veiligestopfunctie voldoet aan de
volgende normen.
EN 954-1: 1996 Categorie 3
IEC 60204-1: 2005 categorie 0 – ongecontroleerde
stop
IEC 61508: 1998 SIL2
IEC 61800-5-2: 2007 – veilige uitschakeling van
het koppel
IEC 62061: 2005 SIL CL2
ISO 13849-1: 2006 Categorie 3 PL d
ISO 14118: 2000 (EN 1037) – voorkoming van een
onbedoelde start
De informatie en instructies in de bedieningshandleiding
zijn niet voldoende voor een juist en veilig gebruik van de
veiligestopfunctionaliteit. De gerelateerde informatie en
instructies van de relevante Design Guide moeten worden
opgevolgd.
Beschermende maatregelen
•
Veiligheidssystemen mogen uitsluitend worden
geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld door
gekwalificeerd en bekwaam personeel.
•
De eenheid moet worden geïnstalleerd in een IP
54-behuizing of vergelijkbare omgeving.
•
De kabel tussen klem 37 en de externe
beveiliging moet zijn beveiligd tegen kortsluiting
conform ISO 13849-2 tabel D.4.
•
Wanneer externe krachten invloed uitoefenen op
de motoras (bijv. zwevende lasten) moeten extra
maatregelen worden getroffen (bijv. een veilig-
heidshoudrem) om gevaren te elimineren.
VLT
®
AutomationDrive
Bedieningsinstructies
MG33AL10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Installatie en setup Veilige stop
WAARSCHUWING
VEILIGESTOPFUNCTIE
De veiligestopfunctie voorziet NIET in isolatie van de
netvoeding naar de frequentieomvormer of hulpcircuits.
Voer werkzaamheden aan elektrische componenten van de
frequentieomvormer of de motor enkel uit nadat de
netvoeding is geïsoleerd en de wachttijd die staat vermeld
in de sectie Veiligheid in deze handleiding is verstreken.
Wanneer de netvoeding niet wordt geïsoleerd van de
eenheid en de gespecificeerde wachttijd niet wordt
aangehouden, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
•
Het wordt niet aanbevolen om de frequentieom-
vormer te stoppen met behulp van de functie
voor veilige uitschakeling van het koppel. Als een
actieve frequentieomvormer wordt gestopt door
middel van deze functie zal de eenheid
uitschakelen en vrijlopen tot stop. Als dit niet
acceptabel is, bijvoorbeeld omdat dit gevaar
oplevert, moeten de frequentieomvormer en de
machines worden gestopt door middel van de
juiste stopmodus voordat deze functie wordt
gebruikt. Afhankelijk van de toepassing kan het
gebruik van een mechanische rem zijn vereist.
•
Met betrekking tot frequentieomvormers met een
synchroonmotor of permanente-magneetmotor in
geval van een storing van een vermogenshalfge-
leider met meerdere IGBT's: zelfs wanneer de
functie voor veilige uitschakeling van het koppel
is geactiveerd, kan de frequentieomvormer een
uitlijningskoppel genereren waardoor de motoras
maximaal 180/p graden wordt gedraaid. p geeft
het nummer van het polenpaar aan.
•
Deze functie is uitsluitend geschikt voor het
uitvoeren van mechanische werkzaamheden aan
het frequentieomvormersysteem of het
betreffende deel van een machine. De functie
biedt geen elektrische veiligheid. Deze functie
mag niet worden gebruikt als een regeling voor
het starten en/of stoppen van de frequentieom-
vormer.
Voor een veilige installatie van de frequentieomvormer
moet worden voldaan aan de volgende eisen:
1.
Verwijder de jumperkabel tussen stuurklem 37 en
12 of 13. Het is niet voldoende om de jumper
door te knippen of te breken om kortsluiting te
voorkomen. (Zie jumper op Afbeelding 2.19.)
2.
Sluit een extern veiligheidsbewakingsrelais aan
via een NO-veiligheidsfunctie (volg de instructies
voor de beveiliging op) naar klem 37 (veilige
stop) en klem 12 of 13 (24 V DC). Het veiligheids-
bewakingsrelais moet voldoen aan Categorie 3
(EN 954-1)/PL d (ISO 13849-1).
2
2
19