klemmen
EN1 - EN2
pomp L - pomp N
2.8.1 Circulatiepomp
Op de klemmen pomp L - pomp N kan een circulatiepomp (max. 0,7 A) worden aangesloten. De
circulatiepomp kan dan worden aangestuurd door een thermostaat aangesloten op klemmen TH1-
TH2. Sluiten de contacten van de thermostaat dan wordt de circulatiepomp geactiveerd.
Deze toepassing kan worden gebruikt wanneer de boiler wordt gecombineerd met een voorraadvat;
zodra de temperatuur in het voorraadvat te laag wordt zal de thermostaat van het voorraadvat de
pomp activeren waardoor het vat weer wordt opgewarmd.
2.8.2 Tijdelijke verandering boilertemperatuur
Het is mogelijk om de boilertemperatuur op afstand of via een klokprogramma te wijzigen. De nieuw
gewenste boilertemperatuur wordt vooraf ingesteld op een waarde hoger of lager dan de
boilertemperatuur tijdens normaal bedrijf. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk om een legionella-
spoeling uit te voeren.
De boilertemperatuur wijzigt zodra de contacten aangesloten op klemmen BT1-BT2 worden gesloten.
De boilertemperatuur gaat weer naar normaal bedrijf zodra deze contacten weer openen.
Wordt de temperatuurwijziging gebruikt voor een legionella-spoeling, dan is het mogelijk de
boilertemperatuur naar normaal bedrijf terug te laten gaan voordat het klokprogramma afloopt. Dit
gebeurt dan op basis van een temperatuurmeting, bijvoorbeeld aan het eind van een circulatieleiding.
Hiertoe wordt dient een 10K NTC temperatuursensor te worden aangesloten op de klemmen LS1-
LS2. De boilertemperatuur springt nu terug naar normaal bedrijf indien de temperatuur op het
meetpunt gedurende 20 minuten hoger is dan de gewijzigde boilertemperatuur verminderd met 5°C.
Wordt bijvoorbeeld de gewijzigde boilertemperatuur op 65°C ingesteld, dan springt de
boilertemperatuur terug naar normaal bedrijf zodra de temperatuur op het meetpunt 20 minuten lang
boven de 60°C is geweest.
2.8.3 Externe aansturing
De boiler wordt vrijgegeven op klemmen EN1 - EN2. Worden deze klemmen doorverbonden dan start
de boiler, bij verbreking gaat de boiler uit.
aansluiting
externe aansturing, zie § 2.8.3
circulatiepomp, zie § 2.8.1
figuur 2: klemmenstrook
7