BEDIENING VAN KOPIEER-,
PRINTER- EN SCANNERFUNCTIES
Sommige handelingen kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd wanneer de machine in de kopieer-, printer-of
scannerfunctie staat.
Functies
Kopieertoets-invoer
Kopie
Tijdens kopiëren
Printer
Tijdens het afdrukken
Tijdens
Scanner
scanvoorbeeld/
tijdens scannen
1
*
Kan worden gebruikt nadat er op de [ONDERBREKING]-toets (
2
*
Het afdrukken zal beginnen wanneer er op de [WIS ALLES]-toets (
wanneer erop de [ON LINE]-toets (
nadat de automatische terugsteltijd stopt, of 60 seconden nadat de "Automatische terugsteltijd" is gedeactiveerd.
3
*
De afdrukopdracht wordt onderbroken en het kopiëren begint.
4
*
De scanopdracht wordt opgeslagen en het scannen begint nadat de afdrukopdracht is beëindigd.
5
*
De afdrukopdracht wordt opgeslagen in de computer en het afdrukken begint nadat de scanopdracht is beëindigd.
Kopiëren
Afdrukken
Ja
1
Ja*
3
Ja*
Nee
) wordt gedrukt om de machine in de online stand te zetten. Het afdrukken begint ook
Scannen vanaf
een computer
Ja
Ja
2
Nee*
Nee
4
Nee
Ja*
5
Nee*
Nee
) is gedrukt.
) wordt gedrukt nadat de kopieeropdracht is beëindigd, of
Scannen vanaf
de
kopieermachine
Nee
Nee
4
Ja*
Nee
3
35