• Stuurprogramma pannen/hellen: Selecteer het
tabblad en configureer het stuurprogramma pannen/
hellen. Geef het model van het gemonteerde
stuurprogramma pannen/hellen op en stel vervolgens
een ID in. Klik op Poort en geef de poortsnelheid
van het stuurprogramma pannen/hellen, de databit,
de stopbit en de pariteitswaarden op volgens de
instructies van de fabrikant.
• Lens resetten: de focus aanpassen door op de knop
te klikken en zo de lensinstelling opnieuw te bepalen
als de video onscherp is door externe schokken.
Het stuurprogramma pannen/hellen kan niet worden
bestuurd als deze niet juist is verbonden met de
RS485. Raadpleeg voor meer informatie over de
RS485-poortverbinding het onderwerp RS485-poort
in het installatiehandboek en het handboek van het
stuurprogramma pannen/hellen van de fabrikant.
Beeldsensor
De instellingen van Beeldsensor configureren.
• Spiegelen: selecteer Horizontaal draaien of Verticaal
draaien om het beeld horizontaal of verticaal te
draaien.
• Videostijl: TV-kleur of PC-kleur selecteren.
• Compensatie achtergrondverlichting: de
functie Compensatie achtergrondverlichting in-/
uitschakelen. Als deze is ingeschakeld, worden
objecten met grotere helderheid weergegeven als er
achtergrondverlichting actief is.
• Scherpte: het scherpteniveau aanpassen. De
contouren aanpassen om de beelden er scherper uit
te laten zien. Het verhogen van de waarde verhoogt
het scherpteniveau, maar een te hoge waarde kan
ongewenste storingen tot gevolg hebben.
• Ruisfilter: het niveau van het storingsfilter selecteren.
Het storingsfilter kan storing verminderen in beelden
die zijn gemaakt bij lage belichting. Het verhogen van
de waarde kan de storing verminderen, maar een te
hoge waarde kan leiden tot onscherpe beelden.
Deel 1 - Instellingen op afstand
19