Functiebediening
Druk op het pictogram van een enkele airconditioner om de interface voor het
instellen van de airconditioner te openen, zoals weergegeven in afbeelding 5
Foto 5
Interface instellen:
Temperatuurinstelling: U kunt de insteltemperatuur wijzigen door op pijl ∧ / ∨ te
drukken, eenmaal drukken om deze een keer aan te passen.
Vermelding: In de windmodus is de temperatuur grijs en kan deze niet worden
gewijzigd. Modus instellen: Druk op het bijbehorende moduspictogram, de
instelling is geslaagd als het pictogram oplicht. Er kan slechts één modus
worden gekozen.
Windsnelheid instellen: Druk op het overeenkomstige windsnelheidpictogram,
de instelling is geslaagd als het pictogram oplicht. Er kan slechts één
windsnelheid worden gekozen. Vermelding: Kiest u voor de ventilatormodus,
dan kunt u de automatische windsnelheid niet meer kiezen.
Regelmodus instellen: Kies als laatste uit / Centrale bediening / Vergrendeld,
kies er een van deze drie bedieningsmodi uit en het pictogram zal oplichten
(als het huidige systeem deze instelling niet ondersteunt, wordt de knop
verborgen)
23