Bediening
Het vorige bedieningsniveau wordt opnieuw
geactiveerd.
– Druk opnieuw op de softkey om de snel-
heidsbegrenzing uit te schakelen.
Ruitensproeierinstallatie vullen
– Open de vuldop (1) van de ruitensproeierin-
stallatie.
– Vul het ruitensproeierreservoir (2) met rui-
tensproeiervloeistof volgens het "Onder-
houdsschema".
LET OP
Schade door bevriezing!
Wanneer water bevriest, zet het uit. Als de vloeistof
in de ruitensproeierinstallatie niet geschikt is voor ge-
bruik in de winter, is er kans op ijsvorming die kan
leiden tot beschadiging van de ruitensproeierinstalla-
tie.
– Als er kans op vorst bestaat, gebruik dan vloeistof
die geschikt is voor gebruik in de winter.
– Sluit de vuldop.
– Bedien de ruitensproeierinstallatie tot er rui-
tensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen
komt.
Achterruitverwarming bedienen
GEVAAR
Explosiegevaar!
Het gebruik van de achterruitverwarming
in explosiegevaarlijke omgevingen die
geclassificeerd zijn als zones 1 en 21
kan leiden tot explosies in de omringen-
de atmosfeer.
Achterruitverwarming is alleen voor uit-
voeringen van categorie 3 (voor zones 2
en 22) toegestaan en aangesloten.
– Breng aan de machine geen wijzigin-
gen aan!
56368011536 NL - 01/2021 - 05
4
Extra apparatuur
1
2
353