3.5 Slang- en kabelverbinding
1230 mm
De toevoerslang
45
45
O
O
20
20
1100 mm
900 mm
O
O
1450 mm
1360 mm
1.Verwijder de inlaatslang van binnen de
trommel.
2. Voor de verbinding van de
waterinlaatslang in de juiste richting en met
de juiste helling dient u de positie van de
waterkraan te controleren voordat u die
aansluit op de achterkant van het toestel.
Zorg ervoor dat de slang niet
geknikt of geplet of
gespannen staat.
3. Sluit de slang aan op de achterkant van het
apparaat. Draai de inlaatslang niet naar
beneden, maar draai die naar links of rechts
afhankelijk van de positie van uw waterkraan.
4. Maak de ringmoer los om hem in de juiste
stand te zetten.
NEDERLANDS
960 mm
11