◼ Droog opbergen.
Deze camera is niet waterdicht en werkt daarom niet meer na onderdompeling in
water of wanneer vloeistoffen in de camera terechtkomen.
◼ Voorkom dat de camera in contact komt met druip- of spatwater. Plaats geen met
vloeistof gevulde voorwerpen (zoals vazen) in de buurt van of op de camera.
◼ Contact met vocht, zout en stof voorkomen.
Veeg zout en stof met een vochtige, zachte doek af wanneer u de camera op het
strand of aan zee hebt gebruikt. Droog de camera daarna zorgvuldig af.
◼ Houd de camera verwijderd van sterke magnetische velden. Houd de camera ver-
wijderd van apparatuur met sterke elektromagnetische velden, zoals elektromoto-
ren. Sterke elektromagnetische velden kunnen de werking van de camera of de op-
slag van gegevens verstoren.
◼ Te grote warmte vermijden.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen. Hierdoor kan
de accu gaan lekken of kan de behuizing van de camera vervormen.
◼ Grote temperatuurschommelingen vermijden.
Als u het apparaat snel van een koude naar een warme omgeving brengt of om-
gekeerd, kan in of op het apparaat condensvorming optreden. Dit kan de werking
van het apparaat beïnvloeden en schade veroorzaken. Neem het apparaat pas
weer in gebruik als het de omgevingstemperatuur heeft aangenomen. Het gebruik
van een transport- of plastic tas biedt een zekere mate van bescherming tegen tem-
peratuurverschillen.
◼ Apparaat niet laten vallen.
Krachtige schokken door een val of sterke trillingen kunnen storingen veroorzaken.
Bevestig de draagriem om uw pols wanneer u de camera draagt.
Nederlands - 173